A. Ik vind het erg leuk om te lezen en het klopt (bijna) altijd.
B. Ik vind het leuk om te lezen, maar geloof
niet dat het klopt.
C. Ik vind het interessant om te lezen en
over deze onderwerpen na te denken.
D. Ik lees geen horoscopen en geloof er niet
in horoscopen.