Ser, ,meervoud, bijvoelijke naamwoordn en aanwijzende naamwoorden

Ser, meervoud, bijvoelijke naamwoordn en aanwijzende naamwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ser, meervoud, bijvoelijke naamwoordn en aanwijzende naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Ser
                  Ser = zijn en ook waar je vandaan komt.



ik ben
Jij bent
hij/zij/ het is/ u bent
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Soy
Eres
Es
Somos
Sois
Son

Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoord SER
  1. Pablo ________ (ser) un chico.
  2. Yo ________ (ser) holandés. 
  3. Paco y Lola _________ (ser) amigos. 
  4. Vosotros _________ (ser) muy amables. 
  5. Tú ____________ (ser) de Italia. 
  6. Marta y yo __________ (ser) familia.  
  7. Juan ____________ (ser) muy amigable. 
  8.  Carmen y tú____________ (ser) primas. 
  9. Carla _________________(ser) de Colombia. 

Slide 3 - Tekstslide

1. espatie en klein letter

Slide 4 - Open vraag

Van enkelvoud naar meervoud
el tren
los trenes
el reloj
los relojes
la estación
las estaciones
la capital
las capitales
de trein
de horloge
het station
de hoofdstad
Na een medeklinker 
volgt -es

Slide 5 - Tekstslide

Van enkelvoud naar meervoud
el aeropuerto
los aeropuertos
el amigos
los  amigos
el pueblo
los pueblos
la playa
las playas
het vliegveld
de vriend
het dorp
het strand
Na een klinker volgt
een -s

Slide 6 - Tekstslide

el 
la 
los 
las 
Vrouwelijk enkelvoud 
vrouwelijk meervoud 
mannelijk enkelvoud
mannelijk meervoud 

Slide 7 - Sleepvraag

Van enkelvoud naar meervoud
Woord eindigt op: 
timer
0:20
1. klinker
(verde, colombiano)
2. Medeklinker
(azul, ciudad) 
+ s
+ es

Slide 8 - Sleepvraag

Bijvoeglijke naamwoorden / adjetivos
  • In de vorige oefening hebben we gekeken naar mannelijke en vrouwelijke woorden. 
  • De bijvoeglijke naamwoorden (los adjetivos) passen zich aan, aan het zelfstandige naamwoord waar ze bij horen (dus kijk of het woord mannelijk / vrouwelijk is en of het in meervoud / enkelvoud staat.
  • In het Spaans staan bijvoeglijke naamwoorden bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Ejercicios
Pag. 24 1, 2 y 3

Slide 10 - Tekstslide

Aanwijzende vnw
- Het aanwijzende vnw komt vóór het zelfstandig naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
este libro
(dit boek)
esta casa
(dit huis)
meervoud
estos libros
(deze boeken)
estas casas
(deze huizen)

Slide 11 - Tekstslide

Ejercicios
Ejercicio 4
Maak vragen bij elke foto

Slide 12 - Tekstslide

Respuestas de las preguntas de las fotos

Slide 13 - Open vraag