oefenToets klas 2 havo

Quiz: Hst 4 Steden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz: Hst 4 Steden

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak klopt niet?
A
Er komen steeds meer megasteden bij
B
Wereldsteden liggen vooral in ontwikkelde landen.
C
Wereldsteden groeien heel hard
D
een wereldstad heeft ook een belangrijke functie voor een deel van de wereld.

Slide 2 - Quizvraag

De 4 belangrijkste wereldsteden liggen verspreid over......
A
1 continent
B
2 continenten
C
3 continenten
D
4 continenten

Slide 3 - Quizvraag

Mexico-Stad is een voorbeeld van een primate city. Aan welk kenmerk kun je dat het best zien?
A
In Groot Mexico-Stad wonen nu al ruim 23 miljoen mensen.
B
Deze megastad is acht keer groter dan de tweede stad van het land.
C
Deze stad is het regeringscentrum en alle belangrijke overheidsdiensten zijn er gevestigd.
D
In deze stad is sprake van een grote regionale ongelijkheid

Slide 4 - Quizvraag

Het CBD heeft haar woonfunctie praktisch verloren. De voornaamste oorzaak daarvan is dat ...
A
de woonhuizen in gebruik zijn als kantoren en winkels.
B
de mensen zijn weggetrokken naar de suburbs aan de rand van de stad.
C
de woningen in verval waren geraakt.
D
de grondprijzen hier te hoog zijn om te wonen.

Slide 5 - Quizvraag

Megasteden liggen steeds vaker …...
A
in arme landen
B
rijke landen

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin gaat over de relatieve ligging van Rome?
A
Rome is gebouwd op zeven heuvels.
B
Vele wegen leiden naar Rome.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin gaat over de absolute ligging van Rome?
A
Hier is het vruchtbaar; je kunt er van alles verbouwen.
B
Mainports verbinden deze plaats met de rest van de wereld.

Slide 8 - Quizvraag

Stel, Je kijkt met Google Earth naar een stad. Hoe zie je het best of het een koloniale dubbelstad is?
A
Door het verschil in woningdichtheid tussen het moderne en traditionele stadsdeel.
B
Door het verschil in plattegrond tussen het moderne en traditionele stadsdeel.
C
Door het verschil in functie tussen het moderne en traditionele stadsdeel.
D
Doordat in het traditionele stadsdeel de inlandse bevolking woont en in het moderne deel de buitenlanders.

Slide 9 - Quizvraag

Aan welk van onderstaande kenmerken kun je een stad niet herkennen?

A
De bebouwingsdichtheid is veel groter dan in het omringende gebied.
B
Het merendeel van de beroepsbevolking werkt niet in de primaire sector.
C
De plaats moet minstens 50 000 inwoners hebben.
D
De stad heeft ook een functie voor het omringende platteland.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen reden van groei van steden in ontwikkelingslanden
A
Mensen nemen er super veel kinderen
B
Door migratie van het platteland naar de stad.
C
Doordat er veel jonge mensen wonen, worden er veel kinderen geboren.
D
Door de uitbreiding van de stad waarbij omliggende plaatsen worden opgeslokt.

Slide 11 - Quizvraag

Veel steden in ontwikkelingslanden liggen aan de kust. Dat komt door ...
A
de sterke migratie naar de primate city na de onafhankelijkheid.
B
het gunstiger klimaat aan de kust.
C
de kustgebieden die vruchtbaarder zijn dan het binnenland.
D
het koloniale verleden.

Slide 12 - Quizvraag

Een verschil tussen de opbouw van een Amerikaanse stad en een Europese stad is dat
Europese steden ...

A
geen suburbs hebben.
B
geen CBD hebben.
C
vaak een historisch centrum hebben.
D
vaak de vorm van een koloniale dubbelstad hebben.

Slide 13 - Quizvraag

Sleep de soorten steden naar de juiste beschrijving.
Parijs
Groot is deze stad wel, maar internationaal stelt ze weinig voor
Amsterdam
Hoofdsteden
Megasteden
Wereldsteden

Slide 14 - Sleepvraag

Een steeds groter deel van de stadsbevolking in de wereld woont in niet-westerse gebieden. Wat is géén oorzaak voor deze ontwikkeling?
A
Niet-westerse landen hebben een veel hogere natuurlijke groei.
B
In niet-westerse landen noemt men een plaats al gauw een stad.
C
In westerse landen vindt ook veel suburbanisatie plaats.
D
Steden in niet-westerse landen hebben een veel hoger vestigingsoverschot.

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de tekening. Met welk cijfer wordt het CBD aangeven?

Slide 16 - Open vraag

Bekijk de tekening. Met welk cijfer worden de oude woonwijken aangeven?

Slide 17 - Open vraag

Bekijk de tekening. Vergelijk dit model met een model van een niet-westerse
stad. Welk element (1,2,4 of 7) zul je in een niet-westerse stad NIET aantreffen?

Slide 18 - Open vraag

Welke uitspraak is waar?
A
Steden in Europese landen vormen vaker een stedelijk netwerk dan in Afrikaanse landen.
B
New York is in de VS een primate city.
C
Een laag bnp per hoofd gaat vaker samen met een stedelijk netwerk dan een hoog bnp per hoofd.
D
Oude stadjes liggen vaak op een heuveltop. Dat heeft te maken met de situation van die plaats.

Slide 19 - Quizvraag

Steden in westerse landen ontwikkelen zich anders dan in niet-westerse gebieden. Hieronder
zie je uitspraken. Welke uitspraak is niet gedaan door een inwoner van een westerse stad?
A
Volgende week betrek ik een nieuw zakenpand twintig kilometer buiten de stad
B
De meeste van mijn familieleden wonen intussen in deze stad.
C
We hebben een leuk huisje gevonden in het groen en toch dicht bij de stad.
D
Wij hebben geen universiteit, maar de stad hier een stukje verderop wel; daar reis ik elke dag heen.

Slide 20 - Quizvraag

Sommige oude woonwijken in westerse steden worden opgeknapt tot woningen voor rijkere stedelingen. Deze wijken vind je vooral
A
dicht bij het centrum.
B
in de oudere suburbs.
C
op knooppunten van wegen waar de bereikbaarheid groot is.
D
aan de rand van de stad.

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de tabel. Welk land ziet haar verstedelijkingsgraad het snelst toenemen?

Slide 22 - Open vraag

Bekijk de tabel. In welk land is de primate city-structuur het duidelijkst zichtbaar?

Slide 23 - Open vraag

Het bestuur van een stad in een ontwikkelingsland heeft meerdere mogelijkheden om de woonsituatie van haar armste bewoners te verbeteren. Hieronder worden vier maatregelen genoemd. Niet elke maatregel is even eenvoudig uit te voeren. Zet de maatregelen in volgorde van makkelijk (1) naar moeilijk (4) uit te voeren. 

1
2
3

4
Bouwrijpe kavels aanbieden.
Legaliseren.
tBelangrijkste voorzieningen aanleggen, zoals wegen en riolering
Sociale woningbouw.

Slide 24 - Sleepvraag

Migranten die zich in een stad in een arm land vestigen, doorlopen achtereenvolgens drie
fasen. Welke situatie past bij de laatste fase?
A
Natuurlijk is dit een huis van niks, maar van hieruit kijk ik wel verder.
B
Gelukkig, we mogen hier blijven wonen. Ik ga meteen de tent een beetje opknappen
C
Een vast inkomen, bijna vader en een leuk appartementje. Wie had dat vier jaar geleden gedacht?
D
Wij hebben geen universiteit, maar de stad hier een stukje verderop wel; daar reis ik elke dag naartoe.

Slide 25 - Quizvraag