Verslag uitbrengen, Instructie geven, Informeren, en overtuigen

Verslag uitbrengen, Instructie geven en informeren
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verslag uitbrengen, Instructie geven en informeren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslag uitbrengen: Zakelijk en duidelijk
Zakelijk, Volledig en Duidelijk 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
  • Aan het einde van de les kun je een zakelijk en duidelijk verslag uitbrengen.
  • Weet je hoe je een instructie moet geven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het uitbrengen van een verslag?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verslag?
Een verslag is een mondelinge presentatie waarin je informatie geeft over:
  • Wat je hebt meegemaakt
  • Wat er is gebeurd 
  • Wat je hebt gedaan

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijk en volledig
  • Een verslag hoort zakelijk, volledig en duidelijk te zijn. 

  • Wat heb je meegemaakt, Wat is er gebeurd of Wat heb je gedaan

  • Geef alleen relevante informatie 

  • Gebruik de 5w+h-vragen om te controleren
    of je niets belangrijks vergeet.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde van gebeurtenissen
Duidelijk en Volledig
  • Voor de duidelijkheid geef je de informatie in de waarin het gebeurd is. (5w+H)

  • Gebruik signaalwoorden zoals:
    ten eerste, daarna, toen, vervolgens, ten slotte.

  • Bezoek aan een dierentuin met je cliënten of een incident dat is gebeurd tijdens je avonddienst 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw
  • Inleiding (onderwerp en deelonderwerpen)

  • Middenstuk (5w+h en eerst, daarna, vervolgens, tot slot)

  • Slot (samenvatten)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het slot
  • In het slot vertel je wat je geleerd hebt en/of herhaal je de belangrijkste informatie nog eens kort. 

  • Je kunt ook je mening geven als dat relevant is

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldverslag
  • Bedenk in 2-tallen hoe je zakelijk en kort kunt vertellen wat hier is gebeurd.
  • Maak gebruik van de 5w+h vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk in 2-tallen hoe je zakelijk en kort kunt vertellen wat hier is gebeurd.

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Laat de leerlingen in tweetallen oefenen met het uitbrengen van een verslag. Geef ze een onderwerp en laat ze de 5w+h-vragen gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Besprek samen met de leerlingen wat ze hebben geleerd over het uitbrengen van een verslag en hoe ze dit in de toekomst kunnen toepassen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effectieve instructies geven

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • anderen effectief instrueren 
  • een informatieve presentatie geven.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het geven van effectieve instructies?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn effectieve instructies?
Effectieve instructies zijn:
  • volledig, duidelijk en stapsgewijs 
  • Logische volgorde
  • Ze bevatten signaalwoorden zoals 'eerst', 'dan', 'vervolgens' om de volgorde aan te geven.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor het geven van instructies
1. Begin met het introduceren van het onderwerp 

2. Geef de informatie stap voor stap in de juiste volgorde 

3. Gebruik signaalwoorden om de volgorde aan te geven 

4. Spreek rustig en duidelijk 

5. Vraag aan het einde of de instructie begrepen is

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructies in de praktijk
  • Vertel hoe je een katheterzak moet verwisselen 

  • Leg uit hoe je iemand steunkousen aantrekt 

  • Geef veiligheidsinstructies en leg uit waarom ze belangrijk zijn binnen een instelling

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informeren
een informatieve presentatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding van een informatieve presentatie
  • Een inleiding moet de luisteraars informeren over het onderwerp van de presentatie. 

  • Gebruik duidelijke taal en vermijd vakjargon.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middenstuk van een informatieve presentatie
  • Het middenstuk bevat de belangrijkste inhoud van de presentatie. 
  • Gebruik visuele hulpmiddelen zoals PowerPoint, Prezi of afbeeldingen om de inhoud duidelijker te maken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informeren
  • Kan over allerlei onderwerpen gaan
    (werk, hobby, nieuws, eigen interesses, maatschappelijke problemen, etc.)

  • Extra informatie verzamelen

  • Gebruik niet letterlijk wat er staat -> steekwoorden

  • Eigen taal -> begrip publiek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het doel van een informatieve presentatie
  • Publiek interesse wekken

  • Rekening houden met publieksbehoeften (wat zou het publiek willen weten?)

  • Feiten presenteren in plaats van meningen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voorbereiden van een informatieve presentatie
  • Rekening houden met het publiek

  • Vaststellen wat het publiek wil weten

  • Gebruikmaken van een spreekschema

  • Spreekkaartjes of een visuele hulpmiddelen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding, middenstuk en slot:
  • Inleiding: stel jezelf voor, vertel wat het onderwerp is

  • middenstuk: hangt af van je onderwerp


  • slot: hangt af van je middenstuk

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van spreekschema, spreekkaartjes of visuele hulpmiddelen
  • Spreekschema helpt bij de voorbereiding
  • Spreekkaartjes met steekwoorden tijdens de presentatie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het structureren van de presentatie
  • Inleiding, middenstuk en slot

  • Duidelijke overgangen tussen de delen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van visuele hulpmiddelen
  • PowerPoint, Prezi, foto's, filmpjes of voorwerpen kunnen worden gebruikt

  • Ondersteunen de presentatie en maken het levendiger

  • Steekwoorden

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatieve Presentatie
  • Een presentatie die draait om feiten en niet om meningen
  • Spreekschema: Een schema dat je helpt bij de voorbereiding van je presentatie
  • Spreekkaartjes: Kaartjes met steekwoorden die je helpen tijdens de presentatie als je het even niet meer weet

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slot van een informatieve presentatie
  • Vat de belangrijkste punten samen (samenvatting)

  • Kan een conclusie of een oproep tot actie bevatten.

  • Zorg ervoor dat het slot de luisteraars een duidelijk einde geeft.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekschema en spreekkaartjes
Een spreekschema helpt je bij de voorbereiding van je presentatie. Spreekkaartjes met steekwoorden kunnen tijdens de presentatie worden gebruikt om je te helpen bij het onthouden van belangrijke punten.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 36 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 37 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 38 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 39 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 40 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 41 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.