PRESENT PERFECT PAST SIMPLE 1BA1 intro

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
( verleden tijd)

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

VRAGEN EN ONTKENNINGEN
Vragen (v.t.) : did + onderwerp + hele werkwoord
(de woordenboekvorm)
1. I walked to school yesterday (verleden tijd)
(?) Did I walk to school yesterday?
2. We tried to call him yesterday.
(?) Did we try to call him yesterday?
(Verleden tijd)

Slide 4 - Tekstslide

She went to school yesterday.
Can you write a quesion sentence?

Slide 5 - Open vraag

VRAGEN EN ONTKENNINGEN
ontkenningen (v.t.) : onderwerp + didn’t/did not + hele werkwoord
(de woordenboekvorm)
1. I walked to school yesterday (verleden tijd)
(?) I didn’t walk to school yesterday.
2. He tried to call him yesterday.
(?) He didn’t try to call him yesterday.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je PAST SIMPLE?
Als iets in het verleden gebeurde en het is duidelijk of belangrijk wanneer dat was.
Meestal staat er een precieze tijdsaanduiding in de zin, zoals:
yesterday, last month, two years ago, when I was a child

Slide 7 - Tekstslide

EXAMPLES
Yesterday I called my sister. (call - regular)
Two months ago I finished my book. (finish - regular)
In 2018 I went to France. (go-went-gone)

Slide 8 - Tekstslide

Present Perfect
(voltooide tijd)

Slide 9 - Woordweb

Open your book on page 352
- Read the  section C. (13)  Werkwoorden: vooltoide tijd
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

PRESENT PERFECT
PERSON/SUBJECT + HAVE / HAS + VERB - PAST PARTICIPLE (VOLTOOID DEELWOORD)



Slide 12 - Tekstslide

WERKWOORD in Present Perfect
REGELMATIG - zoals in Past Simple - WORK - WORKED
                                                                          CALL - CALLED
ONREGELAMTIG - in Past Simple - de tweede vorm van de lijst
GO- WENT-GONE
                               in Present Perfect - de derde vorm van de lijst

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In our book - onregelamatige werkwoorden
page 376-378

Slide 15 - Tekstslide

If you find it boring
to learn from the list try
irregular verbs rap or irregular verbs house remix

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

VRAGEN EN ONTKENNINGEN
Vragen (v.t.) : HAVE/HAS + onderwerp + werkwoord (-ed/3 rijtje)
1. They have been to Spain three times.
(?) HAVE THEY BEEN to Spain three times?
2. She has finished her homework.
(?) HAS SHE FINISHED her homework?

Slide 19 - Tekstslide

She has just finished the test.
Question: ........................................

Slide 20 - Open vraag

VRAGEN EN ONTKENNINGEN
ontkenningen (v.t.) : onderwerp + HAS/HAVE not + werkwoord (-ed/3 rijtje)

1. I have been to Paris.
(?) I HAVE NOT/HAVEN'T  BEEN to Paris.
2. He has tried to call her.
(?) He HAS NOT/HASN'T TRIED to call her.

Slide 21 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple
  • Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
  • Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple


Signaal woorden:

Present perfect: already, for, since, how long, yet
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 24 - Tekstslide

When do you use Present Perfect?

Slide 25 - Open vraag

When do you use Past Simple?

Slide 26 - Open vraag

PRACTICE TIME :)
Opdracht 7 en 8 blz. 121
Exercise 53 blz. 145

Slide 27 - Tekstslide

HOMEWORK
65. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN blz. 376
- elke keer ongeveer 30 nieuwe leren (dus van 'to be' tot 'to give')
- we beginnen de les met een quizz/toets (geen cijfer)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

MORE PRACTICE IN FORMS
LINK TO FORMS IN THE CHAT
opdracht 161 blz. 306

Slide 30 - Tekstslide


A
past simple
B
present simple
C
present perfect
D
past perfect

Slide 31 - Quizvraag


My cat died last week.
A
past perfect
B
past simple
C
present simple
D
present perfect

Slide 32 - Quizvraag

Somebody painted a picture on the wall.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 33 - Quizvraag

I built a helicopter
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 34 - Quizvraag

I like myself.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 35 - Quizvraag

Lucy lives in London.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 36 - Quizvraag

Rebecca has gone to bed
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 37 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
since
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
present perfect

Slide 38 - Quizvraag

Jack is watching television
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 39 - Quizvraag

I've lost my passport
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 40 - Quizvraag

Present perfect:
I ...... (read)
A
I read
B
I have read

Slide 41 - Quizvraag

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 42 - Quizvraag

Present perfect:
She .... (be)
A
She was
B
She has been

Slide 43 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ..... eaten an apple.
A
have
B
has

Slide 44 - Quizvraag

We worked 5 hours yesterday.
A
past simple
B
present perfect

Slide 45 - Quizvraag

Maak present perfect:
Peter ......... told a joke.
A
have
B
has

Slide 46 - Quizvraag

Happened in the past, but still important.
A
past simple
B
present perfect
C
past perfect
D
past continuous

Slide 47 - Quizvraag

Which tense is this?
I have known him all my life.
A
past simple
B
present simple
C
present perfect
D
past perfect

Slide 48 - Quizvraag

have / has + voltooid deelwoord is:
A
past perfect
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous

Slide 49 - Quizvraag

This quiz has ended.
A
past simple
B
present perfect
C
past perfect
D
past continuous

Slide 50 - Quizvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 51 - Quizvraag