Woensdag, 16.06.21

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Donnerstag, den 10.Juni 2021

1. Kapitel 9 - Wörter wiederholen ; Hausaufgaben besprechen woordjes H 9 leren en kaartjes erbij maken zodat je oef. 15

Lees de tekst "Die Walz der Wandergesellen" - en vertel waarover het gaat; als het kan op z'n Duits

Herhaal grammatica3. Presse und Sprache - " Eine schweizer Autorin und ihr berümtes Kinderbuch" 

2. Herhalen Grammatik

Vertaal:

1.  het winkelcentrum                                               8. goedkoop

2.inkopen doen, winkelen gaan                           9. de passie

3. het tegoed                                                              10. behoorlijk, redelijk 

4. de bijbaan

5. de verantwoording

6. wit

7. het zakgeld

Maak zinnen met de gegeven woorden. Zin moet uit min. 5 woorden bestaan:

der Rabatt - mit Geld umgehen - das Konto - erfolgreich - preiswert -

abbuchen - 

oscarromerotalen.nl

Jetzt machen wir Übung 3 Kapitel 9 Seite 121

Hörübung 

Jetzt machen wir Übung 3 Kapitel 9 Seite 121

1 Richtig

2 Richtig

3 Richtig

4 Falsch

Übung 14

Übung 14

1 Stap 1 is solliciteren, stap 2 is een proeftijd van zes maanden.

2 Het runnen van een website waarop verhuurders milieuvriendelijke vakantiewoningen kunnen aanbieden en verkoop van appelsap uit eigen “productie”: ophalen en naar een verwerkingsbedrijf brengen en vervolgens verkoop van het sap bij feesten. 3 vier 4 Ze leren de werkwijze van andere coöperaties kennen; ze leert voortdurend nog nieuwe dingen.Aufgabe 14 (Schüler als Chefs)1Tierfutter-Theke: Door een vraag van hun docente kwamen de leerlingen erachter dat het dierenvoer slechte dingen bevat. Ze dachten dat ze het zelf beter konden maken. Happy healthy: Drie leerlingen waren van mening dat er in hun schoolkantine gezonde dingen ontbraken. 2Tierfutter-Theke: een moeder van een leerling en klanten die via internet besteld hebben.Happy healthy: leerlingen van de school en mensen uit de stad Waren.

3 Hun begeleidster heeft hen geleerd hoe je de boekhouding doet.

4 Eine Mutter

Vertaling: Een moeder vroeg ons zelfs nogal snel om ‘een nieuwe lading`/ om meer/aanvulling/herbevoorrading

Jetzt machen  wir Übung

21 - Sehen

Jetzt machen  wir Übung 21

1 B

2 A

3 B

4 A

5 A

Jetzt machen  wir Übung 21

1 B

2 A

3 B

4 A

5 A

Jetzt machen  wir Übung 22

Jetzt machen  wir Übung 22

1 C

2 C

3 B

4 C

5 A

Jetzt machen  wir Übung 24; 28; 29;

Jetzt machen  wir Übung 24

1 das Taschengeld -  het zakgeld 2 die Geldquelle  - de geldbron

3 bisschen -  beetje 4 der Supermarkt - de supermarkt

5 die Leidenschaft - de passie 6 anziehen  - aantrekken, aandoen

7 der Nebenjob -  de bijbaan 8 ziemlich -  behoorlijk, redelijk

Jetzt machen  wir Übung 28

1 Bank bank (om op te zitten) bank (voor geldzaken)

2 Kohle steenkool, kolen geld (omgangstaal)

3 Tafel schoolbord reep (bijv. een reep chocola)

4 Leiter leider (der) ladder (die)

5 Gericht gerecht (eten) rechtbank

6 Schlange slang (dier) rij (om in te wachten)

7 Steuer stuur (das) (van fiets of auto) belasting (die)

8 Gummi plastic gum

Jetzt machen  wir Übung 29

A 1 Schlange 2 Ruf 3 bar zahlen 4 warnen 5 verwenden

6 schließlich 7 üblich 8 anbieten

B Spel.

Volgende les oefen - Toets

Jetzt sehen wir uns einen Film mit Fragen an. 

Du sollst während des Sehens die Fragen beantworten. 

01:15

In was für Form gibt es Geld?

02:06

Wie nennt Tobi das Geld auch?

08:30

Was ist Angebot und Nachfrage? (du darfst auf Niederländisch antworten)

10:04

Ist ein Geldautomat eine Druckmaschine?

1. ja
2. nein

14:52

Wie sicher ist ein Banktresor? Nenne einige Dingen die zur Sicherheit der Bank dienen?

16:20

Wieviel 1 cent Münzen kommen in einen 100 Euroschein?

1. 1000
2. 10000
3. 100000
4. 1000000

20:29

Wie sicher ist der Euroschein? Nenne 2 Kennzeichen dafür.

22:30

Wie heißt das Geld, das der Staat vom Bürger bekommt?

10:04

Was hat man früher gemacht? bevor das Geld kam?

08:30

Was macht Tobi um ans Geld zu kommen?

02:06

Wofür braucht Tobi Geld?