5.3 Stelling v. Pythagoras - Deel 1 De basis

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

5.3 Stelling van Pythagoras 

- Deel 1. De basis

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je:

• uitleggen wanneer je de Stelling van Pythagoras kan gebruiken
• De twee rechthoekzijdes aanwijzen
• De schuine zijde aanwijzen
• Oppervlakte met behulp van kwadrateren berekenen

Planning

10 minuten herhaling paragraaf 5.1 +5.2 en nakijken.

10 minuten Theorie basis stelling v. Pythagoras

20-25 minuten opdrachten met Lesson- Up maken en nakijken

Overige tijd huiswerk maken.

Machten...

2​4​​=

1. 2 x 4 = 8
2. 2 + 2 + 2 + 2 = 8
3. 2 x 2 x 2 x 2 = 4
4. 2 x 2 x 2 x 2 = 16

Reken deze macht uit:

1. 6
2. 9
3. 33
4. 27

Reken deze macht uit:

1. 10
2. 70
3. 10.000.000
4. 1.000.000

Bij een macht van een macht doe ik de exponenten .... elkaar

1. +
2. -
3. x
4. :

Een wortel is

1. Hetzelfde als een kwadraat²
2. Het tegenovergestelde van een kwadraat²
3. Hetzelfde als een macht
4. Een oranje groente

Wat is een wortel?

1. Oranje
2. √​5​​​=25
3. √​49​​​=7
4. 6⋅6=36

wat is de wortel van 1000

1. 1
2. 100
3. 1000
4. geen van hierboven

De wortel van 49 is...

1. 7
2. 24,5
3. 13
4. 2

Reken deze macht uit:

1. 245
2. 11
3. 1
4. 0

De stelling van Pythagoras

De basis:

• wanneer gebruik je het?
• wat heb je ervoor nodig om te kunnen gebruiken?
• wat zijn rechthoekzijdes en schuine zijdes?

Dus:

In een rechthoekige driehoek zitten altijd:

- 2 rechthoekszijden (zitten aan de rechte hoek vast)

- 1 schuine zijde (tegenover de rechte hoek!). Dit is de langste zijde

Lezen uitleg blz. 17

Pythagoras

Wie was dat nou eigenlijk?

-Geboren in Griekenland

- Hij leefde 2500 jaar geleden

-Beroemde wiskundige

-Heeft onder andere de stelling van Pythagoras bedacht

Als je weet hoe lang 2 zijden zijn, kan je de derde zijde berekenen zonder te meten! 

Tel de oppervlaktes van de kleine vierkanten bij elkaar op. Wat valt je op?

Dit geldt alleen in een rechthoekige driehoek!

Wanneer gebruik je de stelling van Pythagoras:

1. Bij een gelijkbenige driehoek
2. Bij een gelijkzijdige driehoek
3. Bij een rechthoekige driehoek
4. Bij alle driehoeken

Wanneer gebruik je de stelling van Pythagoras:

1. Als er 0 zijdes bekend zijn
2. Als er 1 zijde bekend is
3. Als er 2 zijdes bekend zijn
4. Nooit

De 3 zijdes

Er zijn 2 rechthoekszijden
Er is 1 schuine/langste zijde

Rechthoekszijden zitten aan de rechthoek vast

Schuine zijde ziet NIET aan de rechthoek vast en is de langste zijde

Welke is een
rechthoekzijde?

1. AC
2. AB
3. BC
4. AC en AB

Wat zijn de rechthoekzijden van driehoek ABC?

1. AB
2. BC
3. AC
4. Geen één

Wat zijn dan de rechthoekzijden?

1. RP + PQ
2. PQ + QR
3. QR + RP

Wat is hier de schuine zijde?

1. AB
2. BC
3. AC

Wat is de schuine zijde?

1. PQ
2. QR
3. PR

Wat is de aanliggende rechthoekzijde van hoek Q?

1. PR
2. PQ
3. RQ
4. Is er niet

Wat is de overstaande rechthoekzijde van hoek Q?

1. RP
2. QR
3. PQ
4. Geen idee

Pak je boek erbij! 

Bladzijde 19.

Naar volgende dia

Maken opdracht 37 - blz.19

Nakijken

Maken opdracht 38 - blz. 20

Nakijken

Dinsdag 15 Maart huiswerk--> Lezen theorie blz. 20-21

Huiswerk! 

Opdracht 31 t/m 38 blz. 17 t/m 20