Clase 2.14 - mhv2 - el presente, "kitbull"

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planificación: Hoy es ...
1. Repaso: el presente
10 min
2. Vídeo interactivo
40 min
3. La próxima clase
5 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... heb je de presente herhaald.
... heb je een video gekeken en Spaanse vragen erover beantwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Repaso: el presente
Pak je device erbij en log in via lessonup.app

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
u (enkelvoud)
wij
jullie
zij (meervoud)
(meervoud)
nosotros/-as
ellos
yo
usted
vosotros/-as
ellas
ella
ustedes
él

Slide 4 - Sleepvraag

-AR
-ER
-IR
yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
Sleep de uitgangen naar de juiste plaats in de tabel.
-o
-o
-o
-amos
-emos
-imos
-a
-e
-e
-es
-es
-as
-áis
-éis
-ís
-an
-en
-en

Slide 5 - Sleepvraag

Vamos a ver un vídeo
Completa la historia del vídeo con los verbos en presente.

Slide 6 - Tekstslide

20

Slide 7 - Video

00:19
El gatito (tener) ________ un pez en la boca.

Slide 8 - Open vraag

00:38
El gatito (asustar) ________ a las palomas.

Slide 9 - Open vraag

00:44
El gatito (entrar) ________ en la caja.

Slide 10 - Open vraag

01:13
El gatito (observar) ________ desde la caja cómo unos hombres (traer) ________ a un perro.

Slide 11 - Open vraag

01:40
El perro (ladrar) ________ al gato.

Slide 12 - Open vraag

01:57
El hombre (atar) ________ al perro.

Slide 13 - Open vraag

02:10
El gato (salir) ________ de la caja.

Slide 14 - Open vraag

03:24
El perro (romper) ________ el peluche.

Slide 15 - Open vraag

03:31
El gatito (tener) ________ miedo del perro.

Slide 16 - Open vraag

03:39
El hombre (tirar) ________ al perro por las escaleras.

Slide 17 - Open vraag

04:22
El perro (ayudar) ________ al gato, pero el gato lo (arañar) ________.

Slide 18 - Open vraag

05:12
El perro (tener) ________ muchas heridas.

Slide 19 - Open vraag

05:39
El gatito (mirar) ________ al perro.

Slide 20 - Open vraag

05:45
El gatito (lamer) ________ al perro.

Slide 21 - Open vraag

06:23
El gatito (ayudar) ________ al perro a escapar.

Slide 22 - Open vraag

06:26
El perro (saltar) ________.

Slide 23 - Open vraag

06:32
El perro y el gato (escapar) ________ del hombre.

Slide 24 - Open vraag

07:13
La mujer (acariciar) ________ al gato.

Slide 25 - Open vraag

07:32
Al principio la mujer (tener) ________ miedo del perro, pero después lo (acariciar) ________.

Slide 26 - Open vraag

07:42
La mujer y su pareja (adoptar) ________ al perro y al gato. Ahora los cuatro (ser) ________ una familia.

Slide 27 - Open vraag

Preguntas
Responde a las siguientes preguntas sobre el corto.

Slide 28 - Tekstslide

¿Dónde duerme el gato?
Waar slaapt de kat?
A
In een doos
B
In een huis
C
In een kooi

Slide 29 - Quizvraag

¿Dónde duerme el perro?
Waar slaapt de hond?
A
In een doos
B
In een huis
C
In een kooi

Slide 30 - Quizvraag

¿Con qué objeto juegan el gato y el perro?
Met welk voorwerp spelen de kat en de hond?
A
Met een steen
B
Met een tennisbal
C
Met het dopje van een fles

Slide 31 - Quizvraag

¿Qué ocurre a otro lado de la puerta?
Wat gebeurt er aan de andere kant van de deur?
A
Er zijn hondengevechten
B
Dat kunnen we niet weten
C
De man slaat de hond

Slide 32 - Quizvraag

¿Quién adopta al perro y al gato?
Wie adopteert de hond en de kat?
A
Een stel met kinderen
B
Een oudere vrouw
C
Een vrouw en haar partner

Slide 33 - Quizvraag

¿Dónde ocurre la historia?
Waar speelt het verhaal zich af?
A
Dat kunnen we niet weten
B
In een stad
C
In een dorp

Slide 34 - Quizvraag

La próxima clase
Lezen

Deberes:
- aprender el presente

Slide 35 - Tekstslide

Hasta la próxima clase
  • Stoel netjes aanschuiven.
  • Papieren van de grond / tafels. 

Slide 36 - Tekstslide