Present Simple Present Continuous
Wanneer? als iets een gewoonte of feit is, als iets nu gebeurt is,
regelmatig of niet gebeurt
Hoe? Do/Does Don't/Doesn't to be (Am/are/is) + WW + ing
shit rule (she/he/it + 's)
Signaalwoorden: always, usually, every week, now, today, at the moment, right now
sometimes, on Thursday...,
every day