Blok 4: Karel de Grote.
1 / 42
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Uit welk gebied kwamen de Vikingen van oorsprong?
A
Noord-Amerika
B
West- Rusland
C
Scandinavië
D
Oost-Azië
Slide 2 - Quizvraag
Waarom gingen de Vikingen op plunder/rooftochten?
Slide 3 - Open vraag
De Vikingen werden ook wel ontdekkingsreizigers genoemd. Leg uit waarom.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Link
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
?
?
?
Leenman
Leenheer
Leenstelsel
Slide 8 - Sleepvraag
Hoe werkt het leenstelsel?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
?
?
?
Leenman
Leenheer
Leenstelsel
Slide 13 - Sleepvraag
Hoe werkt het leenstelsel?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Op welke 2 manieren kwam Karel de Grote aan zo een groot rijk?
A
Hij was door God uitgekozen.
B
Erfde het rijk van zijn ouders.
C
Hij was een rijke ridder.
D
Hij veroverde land door oorlog te voeren.
Slide 16 - Quizvraag
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn grote rijk.
A
Via God.
B
Via leenmannen.
C
Via monniken.
D
Via rechters.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
?
?
?
Leenman
Leenheer
Leenstelsel
Slide 21 - Sleepvraag
Op welke 2 manieren kwam Karel de Grote aan zo een groot rijk?
A
Hij was door God uitgekozen.
B
Erfde het rijk van zijn ouders.
C
Hij was een rijke ridder.
D
Hij veroverde land door oorlog te voeren.
Slide 22 - Quizvraag
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn grote rijk.
A
Via God.
B
Via leenmannen.
C
Via monniken.
D
Via rechters.
Slide 23 - Quizvraag
Bedenk welk nadeel deze manier van besturen had voor Karel de Grote.
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Link
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Link
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn grote rijk.
A
Via God.
B
Via leenmannen.
C
Via monniken.
D
Via rechters.
Slide 30 - Quizvraag
Klopt de stelling: De paus had de wereldlijke macht en de keizer had de geestelijke macht?
A
Ja.
B
Nee.
Slide 31 - Quizvraag
Hoe zorgde Karel de Grote dat iedereen in zijn rijk christen werd?
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
Welke godsdienst is NIET monotheïstisch?
A
Hindoeïsme
B
Islam
C
Jodendom
D
Christendom
Slide 34 - Quizvraag
Islamitische cultuur.
Slide 35 - Woordweb
Bij welk geloof hoort dit gebouw?
A
Christendom
B
Jodendom
C
Islam
D
Hindoeïsme
Slide 36 - Quizvraag
Het heilige boek; de thora hoort bij?
A
Jodendom
B
Christendom
C
Hindoeïsme
D
Islam
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de overeenkomst tussen de moslims, christenen en joden.
