Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Toetsvoorbereiding
H1 4TL
Chromebook, schrift, boek,
rekenmachine, pen.
Slide 1 - Tekstslide
Volgende slide een link naar de samenvatting van H1
Slide 2 - Tekstslide
www.meneerjetten.nl
Slide 3 - Link
Wat zijn primaire en secundaire inkomens
Slide 4 - Open vraag
Sleep de omschrijvingen naar de juiste P van de marketingmix.
Product
Plaats
Prijs
Promotie
Personeel
Je stropdassen komen uit Korea. Je kiest tussen vervoer per schip of vliegtuig.
Je twijfelt of je bamboestoelen of teakhouten stoelen zult gaan verkopen.
Je maakt reclame via Facebook en Instagram en via landelijke kranten.
Je onderzoekt hoeveel je kunt vragen voor exclusieve haarextensions uit India.
Je plant een intensieve teambuildingsdag net vóór de ramadan.
Je hebt geen winkel, maar laat producten altijd thuis bezorgen.
Je vraagt veel geld voor zonnebrillen uit Saoedi-Arabië om exclusiviteit uit te stralen.
Je zoekt een nieuwe medewerker die Chinees spreekt.
Slide 5 - Sleepvraag
Welke P hebben we in de vorige slide vergeten?
Slide 6 - Open vraag
Wat is duurzaam consumeren?
Slide 7 - Open vraag
Een uitspraak:
Geluk is niet uit te drukken in geld.
- Sleep de woorden welvaart of welzijn naar de juiste plaatsen.
Het woord ‘geluk’ hoort bij .........?
Het woord ‘geld’ hoort bij ..........?
Welvaart
Welzijn
Slide 8 - Sleepvraag
Een netto loon is
A
Brutoloon - belastingen
B
Een brutoloon - inflatie
C
Koopkracht
D
Een brutoloon - loonbelasting en sociale premies
Slide 9 - Quizvraag
als je 5.450,- per maand verdiend en je salaris stijgt met 4.5%, wat is de groeifactor en je nieuwe salaris (moet met groeifactor).
Slide 10 - Open vraag
Waardoor verdienen mensen verschillende salarissen?
Slide 11 - Woordweb
Hoeveel % van alle inkomens wordt verdiend door de armste 40%
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel % van alle inkomens wordt verdiend door de rijkste 10%
A
30%
B
40%
C
50%
D
60%
Slide 13 - Quizvraag
In de economie zijn de meeste producten ...1..., want er zijn productie- ... 2....opgeofferd om ze te maken. Bedrijven richten zich vaak op bepaalde ....3...
A
duur, prijsbeleid, leeftijd
B
een prioriteit, machines, presentatiebeleid
C
schaars, middelen, doelgroep
D
vrij, behoeften, reclame
Slide 14 - Quizvraag
Thijs wil een mountainbike kopen en een spelcomputer. Hij heeft hier niet genoeg geld voor.
Maak de volgende zin compleet:
Thijs heeft vooral gebrek aan
om in zijn te voorzien. Hij zal dus
moeten stellen. De middelen en zijn .
Kies uit:
middelen
prioriteiten
welvaart
behoeften
Tijd
Geld
Schaars
Zeldzaam
Slide 15 - Sleepvraag
In de economie gaat het vaak over welvaart, als Thijs de spelcomputer en de mountainbike kon kopen wordt zijn welvaart , dit betekend dat je in meer kunt voorzien. Je kunt je welvaart ook vergroten door
Kies uit:
behoeften
zelfvoorziening
groter
kleiner
schaarste
goederen
Slide 16 - Sleepvraag
In 2010 koste een jas €200 In 2011 koste een jas €220
A
De absolute prijsstijging is €20
de relatieve prijsstijging is 10%.
B
De absolute prijsstijging is 10%
de relatieve prijsstijging is €20
C
De absolute prijsstijging is €20
de relatieve prijsstijging is 20%.
D
De absolute prijsstijging is 20%
de relatieve prijsstijging is €20
Slide 17 - Quizvraag
Een kop koffie kost in 2010 (het basisjaar) €1,20 In 2022 kost deze €2.20 Bereken het indexcijfer
Bereken het cpi op basis van de 3 producten (rond af op 1 decimaal)
Slide 19 - Open vraag
Als de lonen met 2% stijgen en de prijzen met 1,5% stijgen dan blijkt dat
A
de nominale én de reële lonen met ongeveer 0,5% stijgen.
B
de nominale lonen met ongeveer 2,0% stijgen en de reële lonen met ongeveer 0,5% dalen.
C
de nominale lonen met ongeveer 0,5% dalen en de reële lonen met ongeveer 0,5% stijgen.
D
de nominale lonen met ongeveer 2,0% stijgen en de reële lonen met ongeveer 0,5% stijgen.
Slide 20 - Quizvraag
Leg uit wat een loon-prijsspiraal is
Slide 21 - Open vraag
Meneer Pas verdient in 2017 €2000,- wat verdient hij in 2019? Jaar-------indexcijfer lonen-------cpi 2016 ------100------------------------100 2017 ------101-------------------------103 2018 ------102------------------------105 2019 ------104------------------------107