Chromosomen

Welkom klas 3 
Ben jij in 2 minuten klaar voor deze les?
- boek, schrift,
- pen, potlood,
- kauwgom/snoep in de prullenbak?
timer
2:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 3 
Ben jij in 2 minuten klaar voor deze les?
- boek, schrift,
- pen, potlood,
- kauwgom/snoep in de prullenbak?
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom klas 3
BS 1.4: Chromosomen

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan wij doen deze les?
Voorkennis - wat weet jij nog? + huiswerk bespreken
Uitleg chromosomen
Zelfstandig werken
Lesafsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les weet jij....
- het verschil tussen lichaamscellen en geslachtscellen,
- wat het verschil tussen DNA en chromosomen is,
- hoe lichaamscellen zich delen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is DNA?

Slide 6 - Woordweb

Uitleg Chromosomen
Erfelijkheid
Ouders
Celkern
DNA

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les weet jij...
- het verschil tussen DNA en chromosomen
- Waar jouw DNA uit bestaat,
- Hoeveel chromosomen jij hebt,
- Welke geslachtschromosomen jij hebt.

Slide 8 - Tekstslide

DNA

Slide 9 - Tekstslide

Organisme > cellen > chromosomen > DNA
Een organisme is opgebouwd uit cellen.
In de celkern van die cellen 
liggen chromosomen
Deze zijn opgebouwd 
uit DNA.

Slide 10 - Tekstslide

Celkern
Chromosomen: Alle planten en dieren hebben een celkern. In de celkern liggen chromosomen. Dit zijn dunne lange draadjes. Mensen hebben in elke celkern 46 chromosomen.

Slide 11 - Tekstslide

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Een gen is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Geslachtscellen en cellen

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 13 - Tekstslide

Geslachtscellen

  • Eicel en zaadcel (dieren)
  • Eicel en stuifmeelkorrel (planten). 
  • Hebben de chromosomen niet in paren maar enkelvoudig.
  • Kan oneven  aantal zijn
  • bijv. bij mens: 23 chromosomen      23 (zaadcel) +23 (eicel) = 46 (mens)
  • Delen zich door meiose

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

chromosomenkaart
je krijgt 23 chromosomen van je vader (blauw), en 23 van je moeder (roze), samen 46 chromosomen



paar 23 = geslachtschromosomen

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk en evaluatie
HW
Leer de aantekeningen en
maak de vragen van BS. 5
Weet jij nu .... 
- het verschil in dna van een man en een vrouw?
- Hoe lichaamscellen zich delen en chromosomen zich kopiëren?

Slide 17 - Tekstslide

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn chromosomen?
A
Lange dunne draden
B
Korte dunne draden
C
Hetzelfde als DNA

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 20 - Quizvraag

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 21 - Quizvraag

Een bacterie heeft geen dna
A
Juist
B
Onjuist
C
Sommige bacteriën wel

Slide 22 - Quizvraag

DNA
Celkern
Cel
Chromosoom

Slide 23 - Sleepvraag


Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.

Slide 24 - Quizvraag