Fictie blok 3 2KT

Blok 3 - Fictie
2KT
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Blok 3 - Fictie
2KT

Slide 1 - Tekstslide

Theorie (personen in een verhaal) 
= Hoofdpersonen bijfiguren

Wat krijg je over hoofdpersonen te weten?
  • Wat hij/zij denkt en voelt
  • Wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn
  • Hoe hij/zij eruitziet
  • Wat, hoe en met wie hij/zij woont
Hierdoor kun je je beter inleven in de hoofdpersoon.

Over de bijpersonen krijg je minder informatie. Je krijgt meestal geen gedachten of gevoelens te lezen.

Slide 2 - Tekstslide

Over de trailer in de volgende dia
Titel: 127 hours
Verhaal: Een avontuurlijke, Amerikaanse man gaat op een dag door een natuurgebied fietsen en lopen. Hij vertelt niemand dat hij daar op die dag is. Niet slim, want hij zakt in een spleet en komt vast te zitten. 127 uur. Intussen probeert hij te overleven en filmt hij zichzelf. 
Vraag: Welke karaktereigenschappen kun je koppelen aan deze hoofdpersoon?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke karaktereigenschappen / uiterlijke kenmerken / belangrijke informatie kun je vertellen over de hoofdpersoon?

Slide 5 - Open vraag

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
A
waar
B
niet waar
C
ik heb geen idee

Slide 6 - Quizvraag

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is
A
ik heb geen idee
B
waar
C
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat krijg je allemaal van de hoofdpersoon van verhalen te weten? Houd de theorie in gedachte.

Slide 8 - Open vraag

Hoofdpersoon
Bijfiguur
Leer je vooral van een afstand kennen
Leer je vooral kennen door wat hij doet en zegt
Leer je vooral kennen door wat hij denkt, doet en zegt
Leer je het beste kennen
Weet je het meeste van
Lees je gevoelens en gedachtes van

Slide 9 - Sleepvraag

Theorie ()
Als je het moeilijk vindt om zelf karaktereigenschappen te bedenken, kan de lijst hieronder je op weg helpen. Dit zijn voorbeelden van eigenschappen die in tegenstellingen naast elkaar zijn gezet.

Je kunt ook kijken naar de relaties die personen met elkaar hebben: hoe ze met elkaar omgaan. Ze zijn bijvoorbeeld familie van elkaar, of vrienden. Ze kunnen een goede band hebben, maar het kan ook zijn dat ze ruziemaken, problemen hebben of geheimen voor elkaar hebben.
Bijfiguren kun je verdelen in helpers en tegenstanders. Een helper helpt de hoofdpersoon om zijn probleem op te lossen of zijn doel te bereiken.
Een tegenstander maakt het hem juist moeilijk.

Slide 10 - Tekstslide

1. Kies een film of een boek en zoek een plaatje.
2. Typ daaronder een beschrijving van één persoon:
het karakter, het uiterlijk en andere belangrijke
kenmerken.

Slide 11 - Open vraag

En nu werken jullie!

Slide 12 - Tekstslide