§ 3.1 Investeringen, productiviteit en continuïteit

§ 3.1 Investeringen, productiviteit en continuïteit
Wanneer ga je als bedrijf investeren?

Kernwoorden:
- productiviteit / productiecapaciteit
- verdiencapaciteit
- arbeidsproductiviteit
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

§ 3.1 Investeringen, productiviteit en continuïteit
Wanneer ga je als bedrijf investeren?

Kernwoorden:
- productiviteit / productiecapaciteit
- verdiencapaciteit
- arbeidsproductiviteit

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Productiviteit / productiecapaciteit
De hoeveelheid goederen (diensten) die een onderneming in een bepaalde tijd kan maken, heet de productiviteit of productiecapaciteit van een onderneming.

De productiviteit wordt bepaald door:
- ...........................................................................................
- ...........................................................................................

Slide 3 - Tekstslide

Productiviteit / productiecapaciteit
De hoeveelheid goederen (diensten) die een onderneming in een bepaalde tijd kan maken, heet de productiviteit of productiecapaciteit van een onderneming.

De productiviteit wordt bepaald door:
- hoeveelheid / kwaliteit productiefactoren
- bedrijfstijd

Slide 4 - Tekstslide

Verdiencapaciteit
De productiviteit bepaalt de verdiencapaciteit van de onderneming: hoeveel winst dat er (maximaal) gemaakt kan worden.


Slide 5 - Tekstslide

Waarom investeren?
Waarom zou je als bedrijf investeren?
.................................................................................................
.................................................................................................
.................................................................................................
.................................................................................................
.................................................................................................
.................................................................................................


Slide 6 - Tekstslide

Waarom investeren?
Waarom zou je als bedrijf investeren?
- om de productiecapaciteit uit te breiden
- om het product te verbeteren (= productinnovatie; zie §3.2)
- om de productiekosten te verlagen (bijvoorbeeld door arbeid te vervangen door machines, of door snellere machines aan te schaffen, waardoor de arbeidsproductiviteit stijgt en de loonkosten per eenheid product dalen.)


Slide 7 - Tekstslide

Wanneer investeren?
Wanneer ga je investeren?
Als de ........................................................ groter zijn dan de ..................................................... .

Slide 8 - Tekstslide

De (verwachte) opbrengsten hangen af van:
...................................................................................................
...................................................................................................
...................................................................................................

De kosten hangen af van:
...................................................................................................
...................................................................................................
...................................................................................................

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer investeren?
Wanneer ga je investeren?
Als de opbrengsten groter zijn dan de kosten.

Slide 10 - Tekstslide

De (verwachte) opbrengsten hangen af van:
- de prijs die je voor de extra productie krijgt
- arbeidsproductiviteitstijging: hoeveel extra producten je kunt maken


De kosten hangen af van:
- kosten nieuwe kapitaalgoederen
- kosten van lening: rente (tenzij investering door uitgifte nieuwe aandelen gefinancierd wordt).

Slide 11 - Tekstslide