Jong en Oud: hoofdstuk 3 deel 1

Jong en Oud hoofdstuk 3
Deze les....
ga je leren hoe je uitrekent hoeveel belasting en premie voor de volksverzekeringen je moet betalen over je inkomen.
Dit heet de loonheffing.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Jong en Oud hoofdstuk 3
Deze les....
ga je leren hoe je uitrekent hoeveel belasting en premie voor de volksverzekeringen je moet betalen over je inkomen.
Dit heet de loonheffing.

Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Op de arbeidsmarkt zijn er net als op alle andere markten vragers en aanbieders.
Aanbieders zijn de mensen die werken of willen werken
Vragers zijn de werkgevers en de overheid die mensen zoeken om bij hen te werken

Slide 2 - Tekstslide

Brutoloon vs. nettoloon
Brutoloon - loonheffing = nettoloon

Het nettoloon is het loon dat je maandelijks op je rekening krijgt gestort. Dit is altijd lager dan je brutoloon.
De loonheffing bestaat uit belasting en premies voor de volksverzekeringen.
De premies worden gebruikt om uitkeringen van te betalen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Het belastingstelsel is progressief (nivellering)
Bij een progressief belastingstelsel moet er procentueel meer belasting betaald worden naarmate het inkomen stijgt.

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan inkomstenbelasting uitrekenen
Stap 1: Belastbaar inkomen uitrekenen:
               Bruto inkomen  + bijtellingen -aftrekposten= belastbaar inkomen

Over belastbaar inkomen ga je belasting betalen (stap 2)

Stap 2: het schijvensysteem toepassen

Stap 3: de heffingskorting(en) er af halen.


Slide 8 - Tekstslide

Bereken van de volgende twee personen hoeveel inkomstenbelasting ze moeten betalen:
Belastbaar inkomen Tanja: € 10.000
Belastbaar inkomen Yvette: € 75.000

Slide 9 - Open vraag

Heffingskortingen
Iedereen in Nederland heeft recht op heffingskorting. Hoeveel en welke heffingskortingen je krijgt is afhankelijk van je situatie. 

Voorbeelden: algemene heffingskorting, arbeidskorting, ouderenkorting.

Deze heffingskorting gaat af van de inkomstenbelasting die je moet betalen. 
Dus nadat je uitgerekent hebt hoeveel belasting je moet betalen, haal je daar de heffingskorting vanaf

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Maken 3.1 t/m 3.6
Hoe? In stilte.
10 minuten voor het einde van de les behandelen we 3.1 klassikaal.

Slide 11 - Tekstslide