Writing - Formele brief 4BK

Writing - formal letter
Repeat the steps
How to earn a good grade
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Writing - formal letter
Repeat the steps
How to earn a good grade

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
Practise writing a formal letter

Practise capitalization (hoofdletters,
punten, komma's, witregels, etc.)

Learning goal: I know what to
do to get a good grade next week!

Slide 2 - Tekstslide

Let's get to work
Je gaat eerst een aantal vragen beantwoorden over het schrijven van een (in)formele brief.







Daarna komen een aantal vragen + uitleg over hoe je hoofletters, komma's, punten en andere leestekens gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de aanhef voor een informele email aan Marvin?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de aanhef voor een formele email aan Leo Johnson?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de aanhef voor een formele email aan de klantenservice van Coolblue (webwinkel)?

Slide 6 - Open vraag

Wat zet je in de inleiding van een sollicitatiebrief (formele email)?

Slide 7 - Open vraag

Wat zet je in de afsluitende zin van een klachtenbrief (formele email)?

Slide 8 - Open vraag

Welke (2) afsluitingen kun je gebruiken voor een formele email?

Slide 9 - Open vraag

Welke (3) afsluitingen kun je gebruiken bij een informele email?

Slide 10 - Open vraag

Een informele email onderteken je met alleen je voornaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waarmee onderteken je een formele email?

Slide 12 - Open vraag

Indeling van de brief - Witregels
Aanhef                                            Dear ....,

Inleiding                                         I'm writing you, because ...

Kern                                                 [Inhoud]

Afsluitende zin                           I hope to hear from you soon.

Afsluiting                                      Kind regards,
Naam                                             John Johnson

Slide 13 - Tekstslide

Capitalization
Je gebruikt een hoofdletter bij:
  • Eerste woord van de zin
  • I (ik)
  • Namen     (bijv. John, Maastricht, President Biden, etc)
  • Maanden, dagen       (bijv. February, Wednesday, Christmas)

Even oefenen bij de volgende zinnen: Zet er hoofdletters in!

Slide 14 - Tekstslide

john and george have their birthdays in april.

Slide 15 - Open vraag

the eiffel tower in paris is an important building.

Slide 16 - Open vraag

the first sunday in november is on the second.

Slide 17 - Open vraag

Het woord I (ik) moet altijd met een hoofdletter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Welke woorden moeten NIET met een hoofdletter?
A
maanden
B
dagen van de week
C
seizoenen
D
voorwerpen

Slide 19 - Quizvraag

Je mag afkortingen zoals [you're] gebruiken in een formele brief.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Ik ben klaar voor de toets schrijfvaardigheid in de toetsweek!
A
Ja
B
Ja, maar wil nog extra leren.
C
Ja, maar wil nog extra oefenen.
D
Nee

Slide 21 - Quizvraag