Les articles

Les articles
(= de lidwoorden)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les articles
(= de lidwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

En français, il y a ..... catégories d'articles:
A
3
B
2
C
4
D
5

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Traduis:
Hij heeft Japanse vrienden.

Slide 4 - Open vraag

Traduis:
Er zijn winkels in die straat.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Que sais-tu sur
l'article partitif?

Slide 12 - Woordweb

L'article partitif
  • n'existe pas en néerlandais
  • exprime une quantité indéfinié (= on ne sait pas combien exactement)
  • Formes:
- masculin singulier: du
- féminin singulier: de la
- devant une voyelle (= klinker) / h muet: de l'
- pluriel: des

Slide 13 - Tekstslide

Fais une nouvelle phrase avec un article partitif.

Slide 14 - Open vraag

Les articles contractés:
quelle est la bonne série?
A
au, à la, du, de l'
B
au, aux, du, des
C
à la, à l', du, des
D
du, de l', de la, des

Slide 15 - Quizvraag

L'article contracté
  • à + le = au                             de + le = du
  • à + les = aux                        de + les = des

  • = préposition (= voorzetsel) + article défini
  • de = van / uit ..     Tu as trouvé la solution du jeu?
  • à = naar / in / ...    Je vais au cinéma.


Slide 16 - Tekstslide

Traduis:
Ik ga naar de winkel.

Slide 17 - Open vraag

Traduis:
Hij wacht voor de deur van de cinema.

Slide 18 - Open vraag

Traduis:
Het merendeel van de jongeren zitten
op social media.

Slide 19 - Open vraag

L'article après une négation
(= ne .. pas / ne ... jamais / ne ... plus, ...)
  1. l'article défini ne change pas dans une phrase négative
    Il regarde les films policiers -> .................................
  2. l'article indéfini et partitif changent en DE / D’
    Elle achète du sucre -> .................................
    Elle a un programme -> .................................
  3. après "être" l'article ne change pas.
    C'est une photo? .................................

Slide 20 - Tekstslide

quantité + DE / D'
-> après une quantité  on utilise DE / D'
      een kilo kaas -> .................................
      100 gram boter -> .................................
       een fles water -> .................................
       er zijn veel leerlingen op onze school -> .................................



Slide 21 - Tekstslide