H2 Ethiek - HAVO4

Ethiek-QUIZ
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Ethiek-QUIZ

Slide 1 - Tekstslide

Welke van onderstaande vragen is een filosofische vraag?
A
Hoeveel kinderen worden er jaarlijks gepest?
B
Is het rechtvaardig om een pester te pesten?
C
Vind jij het belangrijk om populair te zijn?
D
Wat is de hoofdstad van Nederland?

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de methode van de filosofie?
A
Kritisch denken
B
Vragen stellen
C
Experimenten in een lab
D
Argumenteren

Slide 3 - Quizvraag

Ethiek houdt zich bezig met...
A
Hoe we het beste samen kunnen leven met andere mensen
B
Hoe we goed kunnen handelen
C
Of er een God bestaat
D
Al het bovenstaande

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn waarden?
A
Aangeboren eigenschappen van mensen
B
Algemene idealen die we nastrevenswaardig vinden
C
Geschreven wetten
D
Ongeschreven gedragsregels

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemen we het geheel van normen en waarden?
A
Moreel
B
Moraal
C
Maatschappij
D
Ethiek

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een waarde?
A
Niet stelen
B
Vrijheid
C
Regels
D
Politiek

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een norm?
A
Een gebod
B
Een gedragsregel
C
Een verbod
D
Wat we normaal vinden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een norm?
A
je mag niet stelen
B
eerlijkheid
C
veiligheid
D
gastvrijheid

Slide 9 - Quizvraag

Descriptieve ethiek
Normatieve ethiek
Meta-ethiek
beschrijft het moraal
schrijft voor wat goed of fout is
denkt na over de geldigheid van moraal

Slide 10 - Sleepvraag

"Amerikanen vinden vrijheid heel belangrijk" behoort tot de...
A
Meta-ethiek
B
Descriptieve ethiek
C
Normatieve ethiek
D
Geen van allen

Slide 11 - Quizvraag

De ethische opvatting dat wat goed en kwaad is niet voor ons allemaal hetzelfde zijn, maar door de persoon in kwestie zelf wordt bepaald heet ...
A
Meta-ethiek
B
Sofistiek
C
Moreel relativisme
D
Geen van allen

Slide 12 - Quizvraag

Een goed persoon handelt vanzelf goed
Handel zo dat je kan willen dat je handeling een algemene wet wordt
Zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen
Utilisme
Kant
Deugdethiek

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe zou een utilist antwoorden op het trolleyprobleem?
A
Beter 5 doden dan 1
B
Beter 1 dode dan 5
C
Het maakt niet uit: allebei slecht
D
Alle mensen doden (evil)

Slide 14 - Quizvraag

Hoe luidt de tweede formulering van Kants categorisch imperatief?
A
Zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen
B
Handel zoals een deugdzaam mens dat zou doen
C
Gebruik de ander nooit enkel als middel maar ook altijd als doel
D
Geen van bovenstaande

Slide 15 - Quizvraag

Wat laat Nozicks gedachte-experiment van de Experience Machine zien?
A
Dat de utilisten gelijk hebben
B
Dat Kant gelijk heeft
C
Dat geluk niet het enige belangrijke is in het leven
D
Dat de mens van nature slecht is

Slide 16 - Quizvraag

J.S. Mill
Aristoteles
Kant
zoveel mogelijkheid vrijheid leidt tot het grootste geluk
ultieme doel is een gelukt leven (eudaimonia)
het enige goede is de goede wil

Slide 17 - Sleepvraag

'Je mag nooit liegen'
is een moreel principe volgens...
A
Het utilisme
B
De deugdethiek
C
De plichtethiek
D
Geen van bovenstaande

Slide 18 - Quizvraag

Volgens welke ethische stroming hebben dieren ook morele rechten?
A
Het utilisme
B
De deugdethiek
C
De plichtethiek
D
Geen van bovenstaande

Slide 19 - Quizvraag

Hoe worden we volgens de deugdethiek deugdzaam?
A
Door boeken hierover te lezen
B
Door deugdzaam te handelen en zo een gewoonte te creëren
C
Door onze plicht te volgen
D
Geen van bovenstaande

Slide 20 - Quizvraag

Van welke filosoof komt de uitspraak
'existentie gaat vooraf aan essentie'?
A
Foucault
B
Aristoteles
C
Sartre
D
Kant

Slide 21 - Quizvraag

Bentham
Kant
Foucault

Slide 22 - Sleepvraag