6. Gustar

¿Quién es?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¿Quién es?

Slide 1 - Tekstslide

¿Quién es?
Antoni Gaudí
Catalaanse architect

Slide 2 - Tekstslide

CASA BATLLÓ

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

instagram vs reality

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoy en la clase de español
  •  repaso gustar 
  •  repaso pedir/servir
  •  vamos a hablar 
  •  vocabulario
  •  SO bespreken?
  • Plannen / leren leren

Slide 8 - Tekstslide

Schriftelijke overhoring
dinsdag 16 november
grammatica en woordenschat tarea 2 

We nemen samen de module even door.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

El verbo 
Gustar

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Aangeven of je het 
met iemand eens bent:
Zie schema op de volgende pagina

Slide 13 - Tekstslide

Eens of oneens?
Me gusta la paella   (eens)            >     A mí también (ik ook)
No me gusta la paella (oneens) >     A mí si  (ik wel)
No me gusta la paella (eens)       >    A mí tampoco (ik ook niet)
Me gusta la paella (oneens)         >    A mí no (ik niet)
A mí también
A mí tampoco
A mí no
A mí si

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Las respuestas 2.9
A. GUSTA / GUSTAN
1. Me gustan
2. les gusta (werkwoord)
3. le gusta
4. Nos gusta 
5. os gusta (werkwoord)

B. VUL DE DIALOOG AAN
1. gustan 
2. gusta
3. también (ik ook) - gusta (werkwoord)
4. tampoco (ik ook niet)
C. VUL DE JUISTE VORM IN 
1. Me gustan (het gaat over 'las fotos')
2. le gusta (werkwoord cocinar)
3. les encantan (meervoud los perros)
4. te gusta
5. nos encanta (werkwoord ir)
6. os gusta (werkwoord hablar)
7. me encanta (werkwoord hacer) 
8. le encanta (werkwoord leer)

Slide 17 - Tekstslide

Las respuestas 2.9 D
1. a mí también
2. a mí si
3. a mí también
4. a mí tampoco
5. a mí no
6. a mí también
7. a mí tampoco
8. a mí no

encantar                            gustar

Slide 18 - Tekstslide

PEDIR
Y
SERVIR

Slide 19 - Tekstslide

Repaso verbos con cambio
1. Servir betekent: ____________
2. Pedir betekent: ____________
3. Mi padre _______ el menú. (pedir)
4. Nosotros no _________ las verduras. (pedir) 
5. Eduardo y Marta ________ el postre. (servir)
6. ¿Cuándo __________ usted el té? (servir) 
7. ¿_________ tú los huevos? (pedir)

Slide 20 - Tekstslide

Repaso verbos con cambio
1. Servir betekent: serveren of dienen
2. Pedir betekent: vragen of bestellen
3. Mi padre pide el menú. (pedir)
4. Nosotros no pedimos las verduras. (pedir) 
5. Eduardo y Marta sirven el postre. (servir)
6. ¿Cuándo sirve usted el té? (servir) 
7. ¿Pides tú los huevos? (pedir)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Bienvenidos al restaurante Marina
En grupos de cuatro: 1 camarero y 3 clientes.

Schrijfopdracht: 
Bedenk samen 1 dialoog en zet deze op papier. 

Spreekopdracht: 
Speel het dialoog na, help elkaar bij de juiste uitspraak.
1 groepje zal ook klassikaal presenteren!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Restaurante Marina
Als ik je naam draai, dan hoeft jouw groepje niet te presenteren!

Slide 25 - Tekstslide

Leren Leren / plannen
Boekje uitdelen

Slide 26 - Tekstslide

SO
bespreken

Slide 27 - Tekstslide

Los deberes 

Volgende les 16 november: SO tarea 2
Leer alle grammatica + woordenschat


martes, 16 de noviembre, segunda hora

Slide 28 - Tekstslide