Thema 4 bs 3 vrouwelijke voortplantingsorgaan

Het voortplantingsstelsel van de vrouw
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het voortplantingsstelsel van de vrouw

Slide 1 - Tekstslide

Benoem eens vrouwelijke voortplantingsorganen.

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Vooraanzicht van de vrouw
Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 5 - Tekstslide

Zijaanzicht van de vrouw

Slide 6 - Tekstslide

Clitoris:
gevoelig voor seksuele prikkels

Urinebuis: 
hierdoor wordt urine afgevoerd naar buiten

Vagina:
hier kan de penis naar binnen. 

kleine schaamlippen: maken slijm aan bij seksuele opwinding. 

maagdenvlies:
randje slijmvlies aan begin van vagina. 

Slide 7 - Tekstslide

Hygiëne
Het is belangrijk om elke dag de schaamlippen goed te wassen/spoelen met water. 
Tussen de schaamlippen kan slijm zitten. Hier kunnen bacteriën snel groeien. Daardoor kunnen ontstekingen en nare geurtjes ontstaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Orgasme bij een vrouw
Clitoris: is gevoelig voor seksuele prikkels
Door te wrijven over de clitoris kan een vrouw een orgasme krijgen.
Een ander woord voor orgasme is klaarkomen. 
Masturberen
Zelfbevrediging
Vingeren

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Ovulatie

Slide 11 - Tekstslide

rijping van een eicel

Slide 12 - Tekstslide

menstruatie cyclus

Slide 13 - Tekstslide

tijdens de menstruatie

buikkrampen
rugpijn 
hoofdpijn
moe
lusteloos
emotioneel

Slide 14 - Tekstslide

menstruatie
  •  12-52 jaar ( = 480x)
  • 3-8 dagen

Slide 15 - Tekstslide

Menstruatie

Slide 16 - Tekstslide

eicellen 
-vrouwelijke geslachtscellen

- productie: vanaf dat een meisje ongesteld is, tot ongeveer 50 jaar (overgang)



Slide 17 - Tekstslide

Bevruchte eicel

Slide 18 - Tekstslide

Bevruchting
Als de man een zaadlozing krijgt in de vagina van de vrouw bewegen de zaadcellen richting de eicel. 
De eicel van de vrouw smelt samen met de zaadcel van de man. 

Slide 19 - Tekstslide

Bevruchting
- vindt plaats in de eileider. 
- de kop van de zaadcel dringt binnen in de eicel. 
- de eicel gaat 'op slot' 
- de kern van de eicel en de kern van de zaadcel smelten samen. 

Slide 20 - Tekstslide

een klompje cellen. 
Na de bevruchting deelt de eicel zich tot een klompje cellen. Dit klompje cellen wordt vervoerd naar de baarmoeder. 

Slide 21 - Tekstslide

Innesteling
De wand van de baarmoeder is lekker zacht en dik door slijmvlies. 
Hier kan het klompje cellen vastgroeien om zich te ontwikkelen tot een embryo.
Dit heet innesteling
De vrouw is nu zwanger. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe noem je geslachtscellen van een vrouw?
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
embryo

Slide 23 - Quizvraag

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 24 - Quizvraag

Waar worden eicellen gemaakt?
A
in de baarmoeder
B
in de eileider
C
in de eierstokken
D
in de baarmoederwand

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een clitoris?
A
is gevoelig voor seksuele prikkels
B
zelfbevrediging
C
masturbatie
D
zorgt voor een orgasme

Slide 26 - Quizvraag

Baarmoeder
Eierstok
Vagina
Clitoris
Plaats waar het embryo groeit
Hier rijpen de eicellen
Verbinding naar de buitenwereld
Meest gevoelige deel

Slide 27 - Sleepvraag

Aan de slag!
                Maken Bs 3: vrouwelijke geslachtsorgaan
flitskaarten, test jezelf

timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Om te onthouden:
Eierstokken: hier komen eicellen tot ontwikkeling
Eileider: hier komt de eicel terecht
Baarmoeder: hierin groeit het ongeboren kindje
Vagina: hier komt sperma bij de geslachtsgemeenschap
Kleine en grote schaamlippen: maken slijm bij seksuele opwinding
Clitoris: gevoelig voor seksuele prikkels
Maagdenvlies: randje slijmvlies
Ovulatie of eisprong
Bevruchting
Innesteling
Ongeboren kindje heet embryo


Slide 29 - Tekstslide