2THM - Bijvoeglijk nmw.

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
 het bijvoeglijk naamwoord
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
 het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Salut classe 2m.
Deze LessonUp is informatief maar ........
 Je krijgt een cijfer over de vragen die je kunt maken. 
Je mag hierbij je boek gebruiken en overleggen.
Het cijfer telt mee als cijfers voor je mini toetsjes.
Doe er je voordeel mee. 

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
het werkwoord
B
het lidwoord
C
het zelfstandig naamwoord
D
het aanwijzend vnw

Slide 3 - Quizvraag

Waar past het bijvoeglijk naamwoord zich aan ?
A
Bijwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord

Slide 4 - Quizvraag

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord (blz. 161)
Zelfstandig naamwoord is: 
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 5 - Tekstslide

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud is?
A
e
B
s
C
es
D
se

Slide 6 - Quizvraag

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is?
A
es
B
se
C
e
D
s

Slide 7 - Quizvraag

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud is?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Jacqueline est une fille ......
A
français
B
française
C
françaises

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un pull noir.
B
Il porte un pull noire.
C
Il porte un pull noirs.
D
Il porte un pull noires.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Marco habite dans une .... maison
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 11 - Quizvraag


Vaak kun je in een zin zien of een woord mannelijk of vrouwelijk is; Marc porte un pull noir. Aan het woord 'un' kun je zien dat 'pull' mannelijk is .
Als je het niet zeker weet van een woord kun je gaan naar www.mijnwoordenboek.nl. Als je hier het Franse woord invult, zie je achter het woord een (v) of een (m) staan. Nu weet je alsnog of het woord mannelijk of vrouwelijk is. Let op; je kijkt naar de (v) achter het Franse woord.
Lunettes is dus vrouwelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les lunettes verts.
B
Elle porte les lunettes vert.
C
Elle porte les lunettes verte.
D
Elle porte les lunettes vertes.

Slide 13 - Quizvraag

Ma soeur est ...
A
content
B
contents
C
contentes
D
contente

Slide 14 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s (blz. 162)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e
Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
la table jaune
B
la table jaun
C
la table jaunee
D
la table jaunes

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
les chats griss
B
les chats grises
C
les chats grie
D
les chats gris

Slide 17 - Quizvraag

onregelmatige vormen(blz 70)

goed: bon, bons , bonne, bonnes 
mooi: beau, beaux, belle, belles
nieuw: nouveau, nouveaux, nouvelle, nouvelles
oud: vieux, vieux, vieille, vieilles

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het meervoud van:
"le beau garçon"?
A
les beau garçons
B
les beaus garçons
C
les beaux garçons
D
les beauxs garçons

Slide 19 - Quizvraag

une (oude) vache
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 20 - Quizvraag

deux (nieuwe) filles (meisjes)
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 21 - Quizvraag

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord - plaats (blz 71)

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: le pull bleu, le garçon hollandais, la fille heureuse, l'attraction dangereuse etc...


Slide 23 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord - plaats
De volgende bijvoegelijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord:                                      
  1.  beau = mooi
  2.  bon = goed/lekker
  3. grand = groot
  4. petit = klein


5 vieux = oud
6 nouveau = nieuw

Slide 24 - Tekstslide

GRAND en PETIT zijn de enige bijvoeglijke naamwoorden die vóór het zelfstandig naamwoord komen.
A
B

Slide 25 - Quizvraag

Achter het zelfstandig naamwoord
Voor het zelfstandig naamwoord
grande
français
gros
sportive
mauvais
long
noir
dangereux
bon
jaloux

Slide 26 - Sleepvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
Monsieur Reinstra est un monsieur vieux
B
Monsieur Reinstra est un vieux monsieur

Slide 27 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
Elle est une chanteuse française.
B
Elle est une française chanteuse.

Slide 28 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
Mehmet est un garçon française.
B
Mehmet est un français garçon.
C
Mehmet est un française garçon.
D
Mehmet est un garçon français.

Slide 29 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
C'est un YouTubeur populaire.
B
C'est un populaire YouTubeur.

Slide 30 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
Elle porte un jean nouveau.
B
Elle porte un jean nouvelle.
C
Elle porte un nouvelle jean.
D
Elle porte un nouveau jean.

Slide 31 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
C'est un film intéressante.
B
C'est un intéressant film.
C
C'est un film intéressant.
D
C'est un intéressante film.

Slide 32 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is de juiste zin?
A
Ce sont des photos jolies.
B
Ce sont des jolis photos.
C
Ce sont des jolies photos.
D
Ce sont des photos jolies.

Slide 33 - Quizvraag

Hélas, c'est fini.
Helaas lieve mensen, het feest zit er alweer op.
Lever je toets digitaal bij mij in.
Volgende week is de 1 toets over apprendre ABCD.
De woordjes van A en B moet je ook kunnen schrijven in het Frans. De zinnen enkel vertalen naar het Nederlands toe. 
Heb je vragen? Kom ze gerust nog aan mij stellen. 
De rest van de tijd mag je oefenen voor de toets of ......?

Slide 34 - Tekstslide