Schrijven 1m 12 december

Spelling (meervoud)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Spelling (meervoud)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is meervoud?
A
Veel fouten
B
Meer dan één.

Slide 2 - Quizvraag

Meervoud = meer dan 1
de docent -
de cursist -
de stoel -
het woord -
de zin -
de klas -
de man -

timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud = meer dan 1
de docent - de docenten
de cursist - de cursisten
de stoel - de stoelen
het woord - de woorden
de zin - de zinnen
de klas - de klassen
de man - de mannen

Slide 4 - Tekstslide

Veel woorden hebben in het meervoud -en

Let op!!:
Twee medeklinkers na: A, E, I, O, U.

Klassen, zinnen, lessen, bossen, kussen

Slide 5 - Tekstslide

AA, EE, OO, UU
Gevolgd door een medeklinker wordt in het meervoud:
a,e,o,u

De ramen - Het raam
De benen - het been
De broden - het brood
De muren - de muur

Slide 6 - Tekstslide

Wat verandert er nog meer?
De brief -
De golf -
De roos -
Het huis -
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Wat verandert er nog meer?
De brief - De brieven
De golf - de golven
De roos - de rozen
Het huis - de huizen

Slide 8 - Tekstslide

De f aan het eind van een woord wordt in het meervoud een v.
De s aan het eind van een woord wordt in het meervoud een s.

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud is niet alleen -en...
Meervoud kan ook met -s op het eind.

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud: -s
Na: -el, -em, -en, -er en -ie is het meervoud -s

De bezem - De bezems
De jongen - De jongens

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud: 's
Na: -a, -i, -o, -u en -y is het meervoud 's

de opa - de opa's
De taxi - de taxi's
de auto - de auto's
de paraplu - paraplu's
de baby - de baby's

Slide 12 - Tekstslide

loempia

Slide 13 - Open vraag

sleutel

Slide 14 - Open vraag

hond

Slide 15 - Open vraag

Doos
A
dosen
B
doos's
C
doozen
D
dozen

Slide 16 - Quizvraag

kapper
A
kapperen
B
kappers
C
kapper's

Slide 17 - Quizvraag

foto
A
fotoen
B
fotoën
C
fotos
D
foto's

Slide 18 - Quizvraag

programma
A
programmaen
B
programmas
C
programma's
D
programmaas

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Aan het werk met: grammatica, schrijven in Nederland of werkwoorden.

Hoofdstuk klaar?
Laten nakijken en routeboek laten invullen.

Slide 20 - Tekstslide