Grammatica - 4.7

Grammatica - 4.7
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica - 4.7

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les
  • IPad en/of boek op de hoek van je tafel, gesloten.
  • Tas op de grond.
  • Telefoon thuis of in kluis
  • Sleutels in je tas


Slide 2 - Tekstslide

Doelen
In deze paragraaf leer je:
• woordsoorten benoemen. 
• wanneer je jou/jouw, u/uw en mij/mijn schrijft;
• wanneer je als/dan gebruikt en welk persoonlijk voornaamwoord daarbij hoort.

Slide 3 - Tekstslide

Alle woordsoorten
  • lw = lidwoord: de, het, een
  • zn = zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen, namen
  • bv = bijvoeglijk naamwoord: dit zegt iets over het zn
  • ww = werkwoord: doe-woorden
  • vz = voorzetsels: kast-woorden

Slide 4 - Tekstslide

Alle woordsoorten
  • tw = telwoord: twee, zoveelste, tiende, veel, minder
  • pvw = persoonlijk voornaamwoord: over wie gaat het?
  • bvw = bezittelijk voornaamwoord: van wie is het?

Slide 5 - Tekstslide

De
bloemen
rode
vallen
ernaast.
lidwoord
zelfst. nw.
Bijvoegl. nw.
voor-zetsel
werk-woord

Slide 6 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
telwoord
Hij
heeft
voor
zijn
verjaardagsgeld
een
nieuwe
fiets
gekocht.
rode

Slide 7 - Sleepvraag

Jou/jouw

Slide 8 - Tekstslide

Jou/jouw

Slide 9 - Tekstslide

Als/dan

Slide 10 - Tekstslide

Als en dan
Als en dan hebben veel met de trappen van vergelijking te maken

Er zijn regels voor de woorden als en dan bij de trappen van vergelijking


Slide 11 - Tekstslide

als en dan
  • leuker dan


  • net zo leuk als 

Slide 12 - Tekstslide

leuker .................
A
als
B
dan

Slide 13 - Quizvraag

groter .................
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

minder .................
A
als
B
dan

Slide 15 - Quizvraag

net zo leuk .................
A
als
B
dan

Slide 16 - Quizvraag

net zo groot .................
A
als
B
dan

Slide 17 - Quizvraag

even weinig .................
A
als
B
dan

Slide 18 - Quizvraag

Net zo duur ............ bij de juwelier.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quizvraag

Jij weet dat net zo goed ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Jij hebt beter geleerd ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Jij hebt niet zo goed opgelet ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quizvraag

Heb jij net zoveel ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quizvraag

Zij weet meer ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quizvraag

Maken
Hoofdstuk 4 - les 4.7 grammatica - Opd. 2 t/m 4
                                                                          + Test Jezelf





Als er gewerkt wordt aan de opdrachten is het stil in de klas.

Slide 25 - Tekstslide