Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2 (deel 2)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2 (deel 2)

3 februari 2021 - Mevrouw Verheij

Nodig: Laptop (Google Meet), telefoon (LessonUp) en aantekeningenschrift + pen.

Hoe gaat het met je?

😒🙁😐🙂😃

Lesplanning

- Herhalingsquiz 3.2 deel 1

- Leerdoelen bespreken.

- Uitleg 3.2 deel 2

- Zelfstandig aan de slag.

Mantel

Aardkorst

Aardkern

Convectiestroom

Wat is het verschil tussen endogene krachten en exogene krachten?

Welke krachten zorgen voor vulkanisme?

1. Endogene krachten
2. Exogene krachten
3. Beide antwoorden zijn goed
4. Beide antwoorden zijn fout

Welke vulkanen horen bij explosief vulkanisme?

1. Stratovulkaan en Caldeiravulkaan
2. Schildvulkaan en spleetvulkaan
3. Beide antwoorden zijn goed
4. Beide antwoorden zijn fout

Welke vulkaan is dit?
Benoem ook de eruptietype

Welke vulkaan is dit? Benoem ook een eigenschap van de magma

Wat is een pyroclastische stroom?

Leerdoelen deze les

1. Je weet (en herkent!) wat de eigenschappen zijn van effusief vulkanisme, schildvulkanen en spleetvulkanen.

2. Je kent de 3 hoofdgroepen gesteente.

3. Je kunt beschrijven hoe door endogene en exogene krachten gesteenten van vorm kunnen veranderen.

4. Je kunt per hoofdgroep 2 soorten gesteente benoemen en herkennen.

Effusief vulkanisme

Bij effusief vulkanisme heb je 2 soorten vulkanen:

1. Schildvulkanen

2. Spleetvulkanen

Deze vulkanen zie je bij een divergente plaatbeweging.

Schildvulkanen

Schildvulkanen kun je herkennen aan de vlakke hellingen.

De magma/lava die je ziet bij schildvulkanen is dun/vloeibaar. Dit stroomt rustig uit de vulkaan.

Spleetvulkanen

Spleetvulkanen zie je bij een divergente plaatsbeweging.  Door de scheur die ontstaat kan de lava zich makkelijk door de spleet verspreiden.

De magma/lava die je ziet bij spleetvulkanen is dun/vloeibaar. Dit stroomt rustig uit de vulkaan.

00:00

Kijkvraag -> moet in je aantekeningen!

Waarom komen hotspots minder vaak op continentale platen voor?

Stollingsgesteenten

De vulkanen in Chili zijn het gevolg van subductie (de Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat).

De Nazcaplaat is dunner maar zwaarder -> bestaat uit basalt.

De Zuid-Amerikaanse plaat is dikker maar lichter -> bestaat uit graniet.

Dit zijn stollingsgesteenten -> als gesteente bij stolling langzaam afkoelt ontstaat graniet. Bij een snelle afkoeling ontstaat basalt.

Graniet

Basalt

Sedimentgesteente

Door erosie wordt verweringsmateriaal afgevoerd en ergens anders neergelegd -> een afzettingsgesteente of sedimentgesteente.

Als het materiaal enkele miljoenen jaren blijft liggen dan kan het aan elkaar gaan klitten door de druk van de lagen erboven.

Zo ontstaat er weer een hard, vast gesteente.

Zandsteen

Kalksteen met fossielen

Metamorfe gesteente

Als stollingsgesteenten onder invloed van een hoge druk of temperatuur een gedaantegewisseling (metamorfose) ondergaan, spreek je van metamorfe gesteenten.

Dit gebeurt diep in de aarde.

Gneis

Marmer

De gesteentekringloop

Zelfstandig werken

Wat: Je gaat aan de slag met de opdrachten van de methodesite.

Hoe: Je mag je microfoon en camera uitzetten.

Hulp: Als je een vraag hebt dan mag je die stellen.

Tijd: Tot 12:30, daarna gaan we gezamenlijk afsluiten.

Beschrijf concreet 3 dingen die je hebt geleerd tijdens deze les.

Ik geef deze les het volgende cijfer

110