Dementie en een verstandelijke beperking

Dementie en een verstandelijke beperking
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Dementie en een verstandelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les doelen
- Wat is dementie?
- welke verschillende stadiums zijn er?
- Wat is het verloop van dementie?
- Symptomen
- signalen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEMENTIE

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dementie?
Dementie: ‘Hun hersenen laten hen in de steek’.
Dementie is een hersenaandoening. Daarbij gaan zenuwcellen in de hersenen kapot of de verbindingen tussen deze zenuwcellen raken beschadigd. 
 

 Alzheimertype, vasculaire dementie, frontaalkwabdementie en Lewy Body dementie 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
Roken.
Weinig bewegen.
Hoge bloeddruk.
Diabetes (suikerziekte)
Sterk overgewicht (obesitas)
Slechte nieren.
Te weinig uitdaging voor je hersenen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia dementie

Slide 6 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Het verloop van dementie
Dementie kent een progressief ziektebeeld. Dat betekent dat de klachten steeds erger zullen worden. Men onderscheidt 4 fases van dementie:

  1. Stadium 1 - 'bedreigde ik': Beginnende en milde dementie
  2. Stadium 2 - 'verdwaalde ik': Matig ernstige dementie
  3. Stadium 3 - 'verborgen ik': Ernstige dementie, cliënt is afhankelijk van anderen.
  4. Stadium 4 - 'verzonken ik': Ernstige dementie, client kan vrijwel niet meer bewegen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ongeveer 80% van alle mensen ouder dan 60 jaar met het syndroom van Down is aan het dementeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Antwoord
Dit is niet waar. Het percentage ligt ongeveer rond de 50 % voor zover dit nu uit onderzoeken bekend is. Dit is echter
een ruwe schatting, want er zijn grote verschillen gevonden in de uitkomsten van de verschillende onderzoeken
naar het voorkomen van dementie bij mensen met het syndroom van Down ouder dan 60 jaar
Bewegen is goed voor de hersenen van oudere mensen met dementie, ook al is het maar één keer in de week.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Antwoord
Dit is niet waar, want één keer bewegen per week is niet voldoende. Regelmatig en ‘matig intensief’ bewegen is wel
goed voor de hersenen. Dit bevordert dat nieuwe verbindingen tussen de hersencellen ontstaan (neurogenese),
stimuleert de bloeddoorstroming en daarmee de groei van nieuwe bloedvaten (angiogenese) en bevordert de overdracht van signalen tussen de hersencellen (synaptogenese).
Een algemene regel voor effect op het onderhoud van gezondheid bij volwassenen is minimaal 3 keer per week en
het liefst alle dagen ‘matig intensief’.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Downsyndroom en Alzheimer
- Ouder wordende cliënten met downsyndroom hebben een verhoogde kans  op dementie. 
- 1/3 van de mensen boven de 40 met Down heeft dementie. 
- De ziekte begint bij hen meestal tussen het 45e en 65e levensjaar en verloopt sneller.
- Bij dementerende mensen met een verstandelijke beperking gaat het bij 70% om Alzheimer. Bij cliënten met het syndroom van Down is dat
   bijna 100%.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ziekte is moeilijk te herkennen, omdat de verstandelijke beperking de signalen van Alzheimer camoufleert.

Daarnaast is het lastig om onderscheid te maken tussen normale verouderingsverschijnselen en beginnende dementie bij Downsyndroom.

Slide 12 - Tekstslide

Voor een goede diagnose zal de arts alle andere mogelijkheden die lijken op dementie, moeten uitsluiten. Daarbij kun je denken aan aandoeningen als:

Depressie;
Schildklierafwijkingen;
Gehoorproblemen;
Vitaminetekort;
Hoofdletsel;
Tumor in het hoofd;
Teveel medicijnen of een verkeerde combinatie ervan.
Vasculaire dementie
Behalve alzheimer komt ook vasculaire dementie regelmatig voor bij mensen met een beperking of Downsyndroom. 

Dit komt door aandoeningen van het hart en bloedvaten. Daardoor slechte doorbloeding van hersenen. Door een beroerte of tia kan het begin van dementie plotseling optreden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen van dementie bij Downsyndroom
De eerste verschijnselen kunnen al rond het veertigste levensjaar beginnen, omdat het verouderingsproces bij Downsyndroom sneller gaat. 
Veel mensen met Downsyndroom functioneren rond hun veertigste hetzelfde als mensen van rond de tachtig zónder het syndroom.
De eerste signalen van dementie zijn meestal:
  • Geheugenproblemen;
  • Minder actief en sneller vermoeid zijn;
  • Traagheid in denken en doen.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verpleegkundige zorg ?
- dagbesteding
- dagprogramma
- ondersteuningsplan opstellen
- fysieke oefeningen
- verpleegplan opstellen

Slide 15 - Tekstslide

- behoud van functies en motorische beweging. 
- structuur en herkenningspunten (pictogrammen, foto's, technologie (robot), bewegwijzering)
- ontspanning en snoezelen 
- fotoboek met herinnering en familieleden, vrienden met korte beschrijving. 
- training woonbegeleider op omgaan met dementie.
- informatie aan familie.
- rust en activiteit afwisselen.
Duidelijker signalen zijn:
  • Minder interesse heeft in allerlei zaken waar iemand voorheen wel interesse in had
  • Overdag suf zijn, meer dan men gewend is
  • Oriëntatieproblemen hebben
  • Onzeker is in bewegingen en motoriek
  • Geen nieuwe dingen meer kunnen aanleren (inprentingsproblemen).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signalen die kunnen wijzen op dementie zijn:
A
moeilijker praten, verwardheid en motorische achteruitgang
B
urine-incontinentie, slapeloosheid en spierschokjes
C
moeilijker praten, urine-incontinentie en slapeloosheid
D
urineweginfecties

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies