Comparisons

Comparisons

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Comparisons

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
tall - taller - tallest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Altijd komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My brother is _____ than me.
A
tall
B
taller
C
tallest

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The cheetah is the ____ land animal in the world.

A
fast
B
faster
C
fastest

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always has a smile on her face,
she is the ____ person that I know.

A
happy
B
happier
C
happiest

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Her skin is much ____ after two weeks in the Caribbean.

A
dark
B
darker
C
darkest

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The traffic is _____ today because of an accident on the highway.

A
slow
B
slower
C
slowest

Slide 8 - Quizvraag

langzamer dan een andere keer
Dus je vergelijkt 2 momenten met elkaar.

That is the ____ mountain I have ever seen.

A
high
B
higher
C
highest

Slide 9 - Quizvraag

Hier vergelijk je niet twee bergen met elkaar.
Deze berg is gewoon "de hoogste"
My brother is the _____ person that I know



A
lazy
B
lazier
C
laziest

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She is ______ at mathematics than I am.



A
good
B
better
C
best

Slide 11 - Quizvraag

Uitzondering: 

NIET: good - gooder than - the goodest

MAAR: good - better than - the best
The weather today is even ___
than yesterday.
A
bad
B
worse
C
worst

Slide 12 - Quizvraag

Uitzondering:

NIET: bad - badder - baddest

MAAR: bad - worse - worst
Nakijken en verbeteren
Ex.9+10 page 163
Na het nakijken:
Boek bij docent neerleggen op p.163

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies