Stad & dorp

Welkom!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
We behandelen deze les de volgende punten:
  • Nederzetting
  • Dorp en stad
  • Voorzieningen
  • Grote steden
  • Mobiliteit

Slide 2 - Tekstslide

Waarom willen mensen in een stad wonen?

Slide 3 - Woordweb

Stad & dorp
  • Nederzetting
  • Dorp of stad
  • Grote steden

Slide 4 - Tekstslide

Gehucht -> Dorp -> Stad -> Metropool

Slide 5 - Tekstslide

Voorzieningen
  • Dagelijkse voorzieningen
  • Niet dagelijkse voorzieningen
  • Reikwijdte en drempelwaarde

Slide 6 - Tekstslide

Welke voorzieningen heeft Sneek?

Slide 7 - Open vraag

Mobiliteit
"Het verplaatsen van personen, goederen en berichten in een gebied"

  • Infrastructuur 
  • Openbaar vervoer
  • Vroeger en nu

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Quizzzzzz

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de grootste stad van Europa?
A
Amsterdam
B
Parijs
C
Moskou
D
Londen

Slide 11 - Quizvraag

Een dorp is hetzelfde als een gehucht. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Amsterdam is een metropool.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Schiphol is een dagelijkse voorziening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De trein is een niet dagelijkse voorziening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De afstand die iemand bereid is te reizen noemen we drempelwaarde. Waar of niet waar? Niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat valt er onder infrastructuur? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Een fietspad
B
Vloggen over een park
C
4G-netwerk
D
Gangpad 4 in de supermarkt

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent reikwijdte?

A
Hoeveel mensen naar reclame kijken
B
Het aantal mensen dat nodig is voor een voorziening
C
De afstand die iemand bereid is te reizen voor een voorziening
D
Hoe groot de stad is van links naar rechts

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht
Hoe ver kom je in 24 uur? (Startpunt is Sneek)
  • Trekschuit 3 km/u
  • Stoomtrein 65 km/u
  • Sportauto 200 km/u
  • Vliegtuig 800 km/u
  • Formule=aantal km/u x 24



Slide 19 - Tekstslide

Einde!

Slide 20 - Tekstslide