les-vrijdag-=22-nov-chap5-3h- bijvoeglijk naamwoord

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vendredi 22 novembre 2024
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vendredi 22 novembre 2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leg allemaal je spullen op de tafel
-ton livre:  Grandes Lignes 1 VMBO-GT/HAVO:  Cahier d'activités B
- ton cahier 

-
ton stylo bleu

Pose ton sac-à dos par terre, s'il vous plaît

timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

1, 2, 3

timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Lesprogramma
Mondelinge toets inhalen (als het nog niet gedaan hebt).
  1. Terugblik op de vorige les
  2. De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
  3. Lesevaluatie
  4. Les devoirs
  5. La prochaine leçon

Slide 7 - Tekstslide

Vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 8 - Tekstslide

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Chapitre 5: Grammaire H
Leerdoel: Aan het eind van deze paragraaf:
- kun je het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
- Je kunt iemand omschrijven (het uiterlijk en het karakter)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Wat en waar?
ex. 31, 32 en 34 (34 inleveren in de les
(wb, p. 38 t/m 41)
Hoe en hoe lang?
eerst indv. (12 min), daarna check antw. in tweetallen 
(8 min)
Hulpmiddelen
Grammaire H (wb, p. 45)
eerder klaar?
chapitre 8: ex. 5 (wb, p. 131)
Lesevaluatie
Log in LessonUp. Maak de quiz.

Slide 12 - Tekstslide

2. De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Extra uitleg van de vorm van het bijvoeglijk naamwoord vind je in de onderstaande dia's. 
Lees de uitleg hieronder nog een keer goed door als je dat nodig hebt. 
Beantwoord de vragen van de onderstaande quiz.


Slide 13 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

  Zegt iets over een zelfstandig naamwoord 
(personen of dingen)
Mon frère est grand           Mijn broer is groot





Past zich in het Frans aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort
Ma soeur est petite        Mijn zus is klein


Slide 14 - Tekstslide

Hoe past het bijvoeglijk naamwoord zich dan aan?

Slide 15 - Tekstslide

Een paar voorbeelden...

Slide 16 - Tekstslide

          eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e ?
Dan GEEN extra e bij de vrouwelijke vorm
(bijv. rouge, triste, jeune)





eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -s ?
Dan GEEN extra s bij de mannelijke vorm meervoud
                (bijv. gris, français, anglais)

Slide 17 - Tekstslide

Plaats van het bijv. nmw
Hoofdregel: het bijvoeglijk nmw staat ACHTER het zelfst. nmw
  • bijvoorbeeld: de groene fiets -> le vélo vert
MAAR...bij de volgende woorden staat het bijv. nmw ERVOOR:
petit-grand          premier-dernier
jeune-vieux         bon-mauvais       
long-joli-beau-gros-haut-nouveau.......
Bijvoorbeeld: une petite maison - un grand chien........

Slide 18 - Tekstslide

Evaluation de la leçon
Beantwoord  de quizvragen hieronder (dia 17 t/m 27)

Slide 19 - Tekstslide

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 20 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 21 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 22 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 23 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile)

Slide 24 - Open vraag

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille _____ (blond)
A
blonde
B
blond

Slide 25 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
Les garçons sont _____(petit)

Slide 26 - Open vraag

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit)

Slide 27 - Open vraag

Kies het juiste antwoord:
le vélo est _____ (rouge)
A
rouge
B
rouges

Slide 28 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord:
les vélos sont _____ (rouge)
A
rouge
B
rougee
C
rouges
D
rougees

Slide 29 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord:
la fille est ______ (français)
A
français
B
française
C
françaises

Slide 30 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord:
les filles sont ______ (français)
A
français
B
française
C
françaises

Slide 31 - Quizvraag

onregelmatige vormen
mannelijk EV    mannelijk MV    vrouwelijk EV    vrouwelijk MV
beau                     beaux                    belle                     belles            (mooi)
nouveau             nouveaux            nouvelle             nouvelles  (nieuw)
vieux                     vieux                     vieille                   vieilles           (oud)
bon                        bons                     bonne                  bonnes         (goed)
long                       longs                     longue                longues         (lang)
blanc                     blancs                  blanche              blanches          (wit)

Slide 32 - Tekstslide

Les devoirs
Chapitre 5: Entre coupains
1. Apprends H grammaire
2. Fais ex. 34 (in de volgende les inleveren)

Slide 33 - Tekstslide