1. Dieren zijn vrij van honger en dorst. Ze hebben gemakkelijk toegang tot vers water en een genoeg eten;
2. Dieren zijn vrij van ongemak. Ze hebben een geschikte leefomgeving inclusief onderdak en een aangename rustplaats;
3. Dieren zijn vrij van pijn, verwonding en ziekte. Ze worden goed verzorgd. Als ze wel ziek worden, worden ze snel behandeld;
4. Dieren zijn vrij van angst en stress. Ze leven onder rustige omstandigheden;
5. Dieren kunnen normaal gedrag vertonen. Ze hebben voldoende ruimte, goede voorzieningen en gezelschap van soortgenoten