Present Simple

SIT ACCORDING
TO SEATING
PLAN!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SIT ACCORDING
TO SEATING
PLAN!

Slide 1 - Tekstslide

TODAY'S PROGRAMME
1.BESPREKEN FORMATIEVE TOETS
2.FORMATIEVE TOETS INKIJKEN - VERBETEREN - AFMAKEN - NAKIJKEN 
(document met oefeningen + antwoorden staat in bijlage op magister!!)
3.SLIM STAMPEN CP toets = chpt 3 en 4 + much/many, comparisons en past simple (+ irregular verbs past simple on p. 203!)
4.Volgende lessen: uitleg en oefenen past simple, revision grammar, zelf leren voor de toets!!

Slide 2 - Tekstslide

FORMATIEVE TOETS - Wat valt op?  nr.1
Hoofdletters en leestekens gebruiken!
Hoofdletters bij: (geografische) namen, dagen, maanden, I (ik) en natuurlijk aan het begin van elke zin!
Leestekens: zinnen eindigen met punt, uitroepteken of vraagteken  - soms komma, voor 'but' bijvoorbeeld of tussen 2 persoonsvormen

Slide 3 - Tekstslide

FORMATIEVE TOETS - Wat valt op?  nr.2
DE PLAATS VAN ZOGENAAMDE 'ADVERBS OF FREQUENCY' dit zijn woorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt = gewoonte, DUS MEESTAL PRESENT SIMPLE GEBRUIKEN! (always, never, often, sometimes, usually etc)
VOOR HET HOOFDWERKWOORD: He usually goes to school by bike.
NA VORM VAN 'TO BE': She is often late.


Slide 4 - Tekstslide

Present Simple
SHORT RECAP
onvoltooid tegenwoordige tijd
1)feiten
2)gewoontes
3)eigenschappen
*shit-rule
*do/does bij vragen en ontkenningen
behalve bij 'to be'


Slide 5 - Tekstslide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
we praten
jullie schrijven
zij studeren

I cycle
you walk
he eatS
she freezES
it carrIES
we talk
you write
they study

Slide 6 - Tekstslide

SHIT + spelling
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 7 - Tekstslide

FEIT-GEWOONTE-EIGENSCHAP
Vaak staat er in de zin een signaalwoord dat aangeeft hoe vaak iets voorkomt.
de zgn. 'adverbs of frequency'
nooit - soms - af en toe - regelmatig - vaak - altijd
never - sometimes - once in a while - regulary - often - always

Slide 8 - Tekstslide

Negative = don't / doesn't + infinitive
I don't work
you don't work
he / she / it doesn't work
we don't work
you don't work
they don't work

Slide 9 - Tekstslide

Interrogative = Do / Does + subject + infinitive + ...?
Do I work ... ?
Do you work ... ?
Does he / she / it work ... ?
Do we work ... ?
Do you work ... ?
Do they work ... ?
MET VRAAGWOORD: Where do you work?

Slide 10 - Tekstslide

DE DUURVORM (progressive)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ziet de vorm eruit?
am / are / is + werkwoord + ing

I am playing the piano right now.
You are working at school today.
He is talking at the moment.
We/you/they are drinking lemonade.

Slide 12 - Tekstslide

VERKORTE VORMEN
I'm playing the piano right now.
I'm not / am not
You're working at school today.
You are not  / 're not / aren't
He's talking at the moment.
He is not / isn't

Slide 13 - Tekstslide

A. Let op SPELLING!
Als het werkwoord eindigt op een -e, dan laat je deze weg als je -ing toevoegt.

to dance - I'm dancing

Slide 14 - Tekstslide

B. Let op SPELLING!
Als het werkwoord één lettergreep heeft en eindigt op een klinker + medeklinker verdubbel je de laatste medeklinker.
(verglijk NL: ik stop - wij stoppen)
to hit         - hitting
to run        - running
to stop    - stopping
to plan     - planning

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de 'Present Continuous'?
  • De vorm gebruik je als iets aan de gang is op het moment dat je erover spreekt of schrijft.
  • Iets gebeurt in de nabije toekomst (= gepland, staat in de agenda)

Slide 17 - Tekstslide

Signaalwoorden (keywords)
Dit zijn woordjes waarbij je (vaak) de present continuous gebruikt:
at the moment      (right)  now         listen         look     today
tomorrow                 next (Friday)      this (afternoon)     later on

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide