* Je kunt een tekst lezen en je begrijpt waar de tekst over gaat.
* Je kunt de indeling van de tekst benoemen.
* Je kunt moeilijke woorden uit de tekst halen en je weet de betekenis van de woorden.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Leesvaardigheid
Doel:
* Je kunt een tekst lezen en je begrijpt waar de tekst over gaat.
* Je kunt de indeling van de tekst benoemen.
* Je kunt moeilijke woorden uit de tekst halen en je weet de betekenis van de woorden.
Slide 1 - Tekstslide
Lesinhoud:
* Check in-vraag
*Instructie
* Uitleg opdracht
*Check out-vraag
*Huiswerk voor volgende week
Slide 2 - Tekstslide
Ik weet wat een standaardstructuur is van een tekst en kan dit herkennen in een tekst.
Ja, natuurlijk. Dit is heel simpel.
Nou… ik heb wel eens gehoord van een standaardstructuur, maar weet niet meer wat het inhoudt.
Nee, ik heb geen idee.
Slide 3 - Poll
Plaatje
timer
0:30
Slide 4 - Tekstslide
Als je dit plaatje ziet, kun je bedenken waar de tekst, waar dit plaatje bijhoort, over zal gaan? Schrijf op waar je aan denkt.
Slide 5 - Open vraag
Moeilijke woorden
In de volgende 5 vragen worden moeilijke woorden gevraagd. weet jij de betekenis?
Slide 6 - Tekstslide
Wat betekent het woord ‘miniscuul'
A
heel erg klein; onzichtbaar voor het oog.
B
heel klein; je kunt het zien als je goed kijkt.
C
klein: je kunt het gewoon zien.
Slide 7 - Quizvraag
wat betekent het woord ‘chemische bouillon'.
A
een soepje van allerlei chemische dingen.
B
water waarin chemische stoffen in zittenen die je niet kunt zien.
C
een soep met zichtbaar stukken plastic.
Slide 8 - Quizvraag
wat betekent het woord ‘ecosysteem’?
A
de omgeving die bestaat uit het algemene leven
B
de omgeving die bestaat uit alleen de lucht
C
de omgeving die bestaat uit alleen dieren
D
een natuurlijk systeem dat bestaat uit allerlei organismen.
Slide 9 - Quizvraag
wat betekent het woord ‘microvezel’.
A
een hele kleine vezel, zo groot als een haar.
B
een vezel die je alleen kunt zien door een microscoop
C
een vezel die je met een vergrootglas alleen kunt zien
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent het woord ‘cultuurverandering’?
A
Anders omgaan met de natuur
B
Anders omgaan met de mensen en hun leefomgeving
C
Anders omgaan met de dieren en hun leefwereld.
D
Anders omgaan met gewoontes die tegenwoordig niet meer verantwoord zijn.
Slide 11 - Quizvraag
We gaan kijken naar een filmpje. Als je goed hebt gekeken naar het plaatje en naar de moeilijke woorden. Waar denk jij dan dat dit filmpje over zal gaan?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Video
Wat weet jij van ‘plastics in de natuur’?
Slide 14 - Open vraag
Opdracht:
1) Maak van bladzijde 72/73: vraag 9 en 10.
2) Bedenk zelf nog 3 vragen bij deze tekst. Dus niet de vragen die al zijn gesteld. Deze vragen schrijf je in je schrift.
Slide 15 - Tekstslide
Ik snap wat de bedoeling is van deze opdracht en kan aan het werk.
Ja, ik kan aan het werk
Ja/nee: ik snap het ongeveer, ik heb nog een vraag.
Nee; ik snap er niets van en wil extra uitleg.
Slide 16 - Poll
Lesuitval volgende week.
Maandag 22- 3-2021: geen Nederlands.
Huiswerk voor volgende les (komt in Som):
Kies van oefening 8, blz. 149, 3 zinnen uit en ontleed die volledig (RO, TO en tijd van de zin). Deze lever je in bij het inlevermoment.