Test: Middeleeuwen en steden in de wereld

Test: ME en SidW
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Test: ME en SidW

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets 
Maak deze toets zoveel mogelijk uit je hoofd, dan oefen je gelijk voor de toets. 

Als je het echt niet weet mag je in je boek kijken! 

Slide 2 - Tekstslide

Kruistochten
Staatsvorming
Centralisatie

iedereen dezelfde wetten
Hoofstad

Slide 3 - Sleepvraag

Maak de goede combinaties tussen betekenis en begrip.
Betekenis
Begrip
Het recht van een stad op een eigen bestuur.
Tijd van steden en staten (1000-1500)
Beroep waarbij je producten met de hand maakt.
Vereniging van mensen met hetzelfde ambacht of beroep.
Groep steden die met elkaar samenwerkten om meer handel te krijgen
Hoofdkerk van een bisdom, het gebied dat een bisschop bestuurde.
stadsrechten
late Middeleeuwen
ambacht
gilde
Hanze
kathedraal

Slide 4 - Sleepvraag

Ambacht
Handel
Burgers
Schout + schepenen

Slide 5 - Sleepvraag

Bekijk de vijf plaatjes. Op welke plaatjes zie je ambachten. Er zijn 3 ambachten. 
Ambacht
Geen ambacht

Slide 6 - Sleepvraag

Stad
Dorp
Veel voorzieningen
Weinig voorzieningen
Mensen wonen dicht bij elkaar
Minder dan 10.000 inwoners
Meer dan 10.000 inwoners
Veel gebouwen
Veel infrastructuur

Slide 7 - Sleepvraag

Infrastructuur
Voorzieningen

Treinspoor
Kabels in de grond
Fietspad
De politie

Slide 8 - Sleepvraag

Zakencentrum
Wereldstad
Schepenen
Schout
Centralisatie
Staatsvorming
Voorstad
Als een land vanuit één centrale plek wordt bestuurd
Stad met veel inwoners en veel invloed op de wereld
Woonstad rond de grote stad met laagbouw
Centrum van een stad met kantoren en dure winkels
Burgemeester
Als een land/gebied steeds meer als eenheid wordt bestuurd
Bestuurders en rechters in een stad

Slide 9 - Sleepvraag

ER BLIJFT ER ÉÉN OVER!
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
de opkomst van 
de stedelijke burgerij 
en de toenemende zelfstandigheid 
van steden
het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 10 - Sleepvraag

Schout
Burger
Schepenen
Burgerij
Besturen samen met de burgemeester de stad
Hoofd van stadsbestuur en van de stedelijke politie in de middeleeuwse stad

Inwoner van een stad
Alle inwoners van een stad samen

Slide 11 - Sleepvraag

Waar
Niet waar
Schepenen gaven stadsrechten weg aan steden.
Niemand controleerde het werk van de burgemeester.
Rijke stadsbewoners vormden de burgerij. 
Stadsbewoners regelden hun eigen bestuur en rechtspraak.

Slide 12 - Sleepvraag

In welk tijdperk speelde de Middeleeuwen zich af?
A
Van het jaar 1000 voor Christus tot het jaar 0?
B
Van het jaar 0 tot het jaar 500 na Christus?
C
Van het jaar 500 tot 1500 na Christus
D
Van het jaar 1500 tot 2000 na Christus?

Slide 13 - Quizvraag

Sleep in de volgende dia, het juiste woord op de juiste plek

Slide 14 - Tekstslide

Magie
Kooplieden
Monniken
Ridders

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is een horige?
A
Een vrije boer
B
Een niet-vrije boer
C
Een edelman
D
De landheer

Slide 16 - Quizvraag

Waarom leefden de horigen in onzekerheid?

Slide 17 - Open vraag

Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest

Slide 18 - Quizvraag

Waardoor komt het dat er zoveel ratten in de steden zijn?

Slide 19 - Open vraag

Wat betekend Ora et Labaro?
A
Leven en Genieten
B
Bidden en Werken
C
Bidden en Wassen
D
Praten en Wassen

Slide 20 - Quizvraag

Wie was de stichter van het christendom?

Slide 21 - Open vraag

Waar of niet waar? 
Een monnik kan je herkennen aan de kale plek midden op hun hoofd.
De monniken en de nonnen mochten trouwen.
De monniken en de nonnen leefden samen in 1 klooster.
De monniken waren de enigen die konden lezen en schrijven.
Waar
Niet waar

Slide 22 - Sleepvraag

Wat betekend monotheïstisme?
A
In meerdere goden geloven.
B
niet in god geloven.
C
In de natuur geloven
D
In één god geloven.

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn standen?

Slide 24 - Open vraag

Noem de verschillende standen

Slide 25 - Open vraag

Wie was Willibrord?
A
Willibrord was een belangrijke monnik.
B
Willibrord was de Paus.
C
Willibrord was een belangrijke ridder.
D
Willibrord was een dorpeling.

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn stadsrechten?

Slide 27 - Open vraag

Hoe werd de ambtenaar van de heer ook wel genoemd?
A
Een officier
B
Een schout
C
Een rechter
D
Een politieagent

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet een vereniging van het zelfde beroep?
A
Een organisatie
B
De Hanze
C
Een partij
D
Een gilde

Slide 29 - Quizvraag

Hoe werd je lid van een gilde? 
Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde.
Je bent zelf meester geworden.
Je krijgt betaald.
Je bent geslaagd voor de meesterproef.
Je wordt een gezel.
Je gaat een aantal jaar in de leer bij een ambachtsman.

Slide 30 - Sleepvraag

Hoe herken je de handtekening van de heer?

Slide 31 - Open vraag

Als de heer stadsrechten gaf wilde hij er wel graag iets voor terug. In ruil waarvoor werden er stadsrechten gegeven?
A
Belasting
B
Eten
C
Sieraden
D
Goud

Slide 32 - Quizvraag

Waarom stond er om Middeleeuwse steden vaak een grote stadsmuur?
A
Om bescherming te bieden tegen overstromingen.
B
Om de stad mee te versieren.
C
Om te laten zien hoeveel macht de koning had.
D
Om bescherming te bieden tegen vijanden van buitenaf.

Slide 33 - Quizvraag

Bedenk vier woorden die horen bij een ridder en vier woorden die horen bij een monnik.

Slide 34 - Open vraag

Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond in het jaar
A
780
B
800
C
808
D
750

Slide 35 - Quizvraag

Edelen
Geestelijken
Ridders
Priesters
Kasteel
Klooster
Graaf
Monnik
Benedictus
Karel de Grote

Slide 36 - Sleepvraag

Kan je drie dingen noemen die je in deze lessen over de Middeleeuwen geleerd hebt.

Slide 37 - Open vraag