In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
PFR LE01-03
Oefenvragen
Slide 1 - Tekstslide
Bij welk rechtsgebied hoort het Personen- en familierecht?
Slide 2 - Open vraag
Stelling: Het erfrecht is een onderdeel van het personen- en familierecht
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Binnen hoeveel dagen moet er aangifte gedaan worden van een geboorte? Noteer het bijbehorende wetsartikel.
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent 'duomoeder'?
Slide 5 - Open vraag
Wat kan een belanghebbende de rechtbank verzoeken om af te geven als de afwezigheid van een persoon erg lang duurt? Noteer het bijbehorende wetsartikel.
Slide 6 - Open vraag
Welke gegevens bevat de Basisregistratie Personen niet?
A
het adres en de datum van inschrijving
B
het administratienummer dat de gemeente de inwoner toekent
C
de huidige werkgever
D
de burgerlijke staat van de inwoner
Slide 7 - Quizvraag
Stelling: Wordt een kind binnen een huwelijk of een geregistreerd partnerschap geboren, dan mogen de ouders kiezen of het de achternaam van de moeder of van de vader/duomoeder krijgt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Wie beslist officieel over een verzoek tot wijziging van de achternaam?
A
de rechtbank
B
de koning
C
minister van Veiligheid en Justitie
D
de ambtenaar van de burgerlijke stand
Slide 9 - Quizvraag
Wie beslist over een verzoek tot wijziging van de voornaam?
A
de rechtbank
B
de koning
C
minister van Veiligheid en Justitie
D
de ambtenaar van de burgerlijke stand
Slide 10 - Quizvraag
Regels voor wijziging van de achternaam van een minderjarige tot 12 jaar:
A
Degene wiens naam het kind gaat dragen, verzorgt hem al minstens vijf jaar. Geen toestemming van ouders nodig.
B
Degene wiens naam het kind gaat dragen, verzorgt hem al minstens drie jaar. Beide ouders stemmen in met het verzoek.
C
Degene wiens naam het kind gaat dragen, verzorgt hem al minstens vijf jaar. Beide ouders stemmen in met het verzoek.
D
Degene wiens naam het kind gaat dragen, verzorgt hem al minstens drie jaar. Geen toestemming van ouders nodig.
Slide 11 - Quizvraag
Stelling: Een minderjarige die niet meerderjarig is verklaard, is altijd handelingsonbekwaam.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Waar gaat art. 1:234 lid 3 BW over?
Slide 13 - Open vraag
Vanaf welk artikel staan de regels over curatele?
Slide 14 - Open vraag
Beschrijf in je eigen woorden wat curatele is.
Slide 15 - Open vraag
Welke stelling is juist m.b.t. beschermingsbewind en mentorschap?
A
De betrokkene is handelingsonbekwaam, rechtshandeling is vernietigbaar.
B
De betrokkene is handelingsonbekwaam, rechtshandeling is nietig.
C
De betrokkene is handelingsonbevoegd, rechtshandeling is vernietigbaar.
D
De betrokkene is handelingsonbevoegd, rechtshandeling is nietig.