Jaar 2 les 4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los schrijven of aaneenschrijven?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los of aaneenschrijven?
rode + bieten + carpaccio
A
rodebietencarpaccio
B
rode bietencarpaccio
C
rodebieten carpaccio
D
rode-bietencarpaccio

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los of aaneenschrijven?
elektro + monteur
A
elektro-monteur
B
elektromonteur
C
elektro monteur

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is juist?
A
hybrideauto
B
hybride auto
C
hybride-auto
D
hybrideäuto

Slide 8 - Quizvraag

Hoe schrijf je de combinatie van hybride en auto? Is het hybrideauto, hybride-auto of hybride auto?
Dat is allemaal mogelijk.
Hybride is zowel een zelfstandig naamwoord (de hybride) als een bijvoeglijk naamwoord (‘iets is hybride’). Met het zelfstandig naamwoord hybride kunnen samenstellingen gevormd worden: hybridetechniek, hybridefiets, hybridetrend - en dus ook hybrideauto. De klemtoon ligt steeds op het woorddeel hybride. Voor de leesbaarheid kan hybride-auto ook met een koppelteken geschreven worden, wat gezien de verwarring die de combinatie eau kan opleveren, wel raadzaam is.
Wie hybride als bijvoeglijk naamwoord beschouwt, kan het los voor een zelfstandig naamwoord zetten: een hybride auto. De klemtoon ligt dan, anders dan in een samenstelling, op het tweede deel: hybride áúto. In de praktijk worden combinaties met hybride op beide manieren gevormd. Wel is de neiging tot aaneenschrijven sterker naarmate de combinatie vaster is; dat is bij de auto het geval, en daarom schrijven we bij Onze Taal hybride-auto.
Aaneenschrijven of los
  • Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk als één woord.
Bijvoorbeeld: driekamerappartement; minimumlooneis; langetermijnplanning 
  • Dit geldt ook voor bijvoeglijk naamwoorden.
Bijvoorbeeld: goedgehumeurd; lichtblauw
  • Getallen tot duizend ook. Miljoen en miljard niet. (dus wel drieënzeventigduizend, maar vijf miljoen)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aaneenschrijven of los?
Sommige woorden betekenen aaneengeschreven iets anders dan los van elkaar:

Te veel (meer dan zou moeten) of teveel (overschot)
Ten minste (op zijn minst) of tenminste (in ieder geval)
Ten slotte (tot slot, als laatste) of tenslotte (uiteindelijk, eigenlijk)
Te kort (niet lang genoeg of te weinig) of tekort (een gebrek)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding, kern en slot

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een sollicitatiebrief is opgebouwd in een inleiding, kern en slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een tekst is altijd opgebouwd uit een inleiding, kern en slot.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de indeling van een column meestal ook inleiding, kern en slot?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding, kern en slot
Wat is een lead?
A
Een korte samenvatting
B
Een samenvattende inleiding
C
Een samenhangende inleiding
D
Het geeft de bron van de illustraties weer.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedere tekst heeft een inleiding, kern en slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies