In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
Slide 1 - Tekstslide
Opstarten
1. LessonUp klascode = eiavp
2. 10vbio klascode = R7SD9N7T
3. Ontvangen Binas
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Periode 1: Celbiologie H1 + H11.1 + 11.5
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat
Slide 4 - Tekstslide
Niveaus binnen de biologie
Organisatieniveau is een niveau waarop het leven kan worden bestudeerd
Dit kan van heel laag (cel) tot heel hoog (biosfeer)
Slide 5 - Tekstslide
Sleep de organisatieniveaus van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant. (T1)
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen
Slide 6 - Sleepvraag
ORGANEN
CELLEN
WEEFSELS
rode bloedcel
eicel
dijbeenspier
hart
kraakbeenrondom de kop van je dijbeen
botgedeelte van het dijbeen
Slide 7 - Sleepvraag
Welke organisatieniveaus zie je in de afbeelding? (T1)
Slide 8 - Open vraag
biologiepagina.nl
Slide 9 - Link
Leerdoel
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat
Je kent de eigenschappen en verschillen tussen de 4 rijken
Slide 10 - Tekstslide
Benoem de 4 rijken in de biologie (R)
Slide 11 - Open vraag
Welke binastabel gaat over de 4 rijken?
Slide 12 - Open vraag
Welke van de 4 rijken heeft de kleinste celgrootte? (T1)
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 13 - Quizvraag
Een onderzoeker krijgt eencellige organismen toegestuurd in een potje. De vraag van de afzender is: welke van de 4 rijken is dit? De cellen hebben de volgende kenmerken: ze hebben een rode kleurstof in de cellen, ze gebruiken licht als energiebron, ze zijn ongeveer 0,8 μm groot. Verder hebben ze een duidelijke celwand. Wat zou jouw antwoord zijn? (T2)
Slide 14 - Open vraag
Leerdoel
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat
Je kent de eigenschappen en verschillen tussen de 4 rijken
Je kunt tekenen hoe virussen een cel infecteren en hoe ze de gastheercel gebruiken voor hun eigen reproductie.
Slide 15 - Tekstslide
Wat weet je al over virussen? Welke ken je al?
Slide 16 - Woordweb
Leesvraag bij 1.1 Virussen (10voorbiologie). Waarom horen virussen niet bij de 4 rijken? (R)
Slide 17 - Open vraag
Welke binas tabel gaat over virussen? (R)
Slide 18 - Open vraag
Bekijk de afbeelding hiernaast. Beschrijf in 3 of 4 stappen de cyclus van een DNA-virus. (samenwerken mag) (T1)
Slide 19 - Open vraag
Welke twee organisatieniveaus komen sowieso voor in de cyclus van een DNA-virus? (T1)
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Bij Aids-immuniteit wordt de cyclus van een virus verstoord. Welke stap wordt verstoord? (T2)
A
Hechting van virus aan gastcel
B
Productie virus DNA door gastcel
C
Productie virus eiwit door gastcel
D
Openknappen gastcel
Slide 22 - Quizvraag
Rechts zie je antibiotica. Dit werkt in op celwanden van bacteriën. Antibiotica heeft geen enkele zin bij virussen. Leg dat uit (bekijk eventueel tabel 77a) (T1)
Slide 23 - Open vraag
Aan de slag
Lees paragraaf 1.1 en maak de basiskennisvragen 1,2 & 3 van 1.1
Werkt de link niet? Ga dan naar 'opdrachten' -> zoek virussen -> kies 'Ebola, een dodelijke ziekte'
Slide 24 - Tekstslide
Huiswerk
1. Maak opdrachten 1, 2 & 3 van paragraaf 1.1
2. Neem de tabel over en vul deze in met celkern, celmembraan, vacuole, cytoplasma, . Zorg dat je meer kan toevoegen. Deze tabel kun je gebruiken bij het leren voor de toets.