Rekenquiz 12 feb
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
9x7
5 x 5
9 x 4
8 x 6
63
25
36
48
Slide 3 - Sleepvraag
10 x 7
8 x 8
25 x 3
6 x 7
70
64
75
42
Slide 4 - Sleepvraag
100 : 5
49 : 7
72 : 8
56 : 7
20
7
9
8
Slide 5 - Sleepvraag
16 : 4
30 : 6
99 : 9
75 : 25
4
5
11
3
Slide 6 - Sleepvraag
Welk getal hoort bij welke tafel?
Tafel van 7
Tafel van 9
Tafel van 2
Tafel van 6
16
56
72
30
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Waar staat
'tweehonderdvierendertigduizend achthonderdvijfentwintig'?
'tweehonderdvierendertigduizend achthonderdvijfentwintig'?
A
243.000.825
B
234.825
C
234.80025
D
243.825
Slide 9 - Quizvraag
590 - 105 =
A
405
B
490
C
495
D
485
Slide 10 - Quizvraag
Anna koopt 10 postzegels van €0,80 en 10 postzegels van €0,10.
Hoeveel moet ze betalen?
Hoeveel moet ze betalen?
A
10 euro
B
9 euro
C
9,90 euro
D
10,10 euro
Slide 11 - Quizvraag
Wat is evenveel als 1 liter?
A
100 cl
B
100 ml
C
10 cl
D
0,1 liter
Slide 12 - Quizvraag
In het stadion zijn 21 rijen.
In elke rij staan 8 stoelen.
Hoeveel plaatsen zijn er?
In elke rij staan 8 stoelen.
Hoeveel plaatsen zijn er?
A
1680
B
160
C
168
D
210
Slide 13 - Quizvraag
Whitney koopt een nieuwe fiets voor 849 euro. Ze betaalt alleen met briefjes van 50 euro. Met hoeveel briefjes betaalt Whitney?
A
17
B
18
C
19
D
20
Slide 14 - Quizvraag
Breuken:
Hoeveel is 6/7 van 490?
Hoeveel is 6/7 van 490?
A
70
B
700
C
42
D
420
Slide 15 - Quizvraag
De hele pizza kost €10. Hoeveel kost het blauwe deel?
A
€1,20
B
€1,25
C
€2,50
D
€2,75
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel is 336 : 8?
A
42
B
32
C
22
D
202
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel is 23 x 5?
A
25
B
215
C
65
D
115
Slide 18 - Quizvraag
Welke breuk is evenveel als 1/6?
A
1/3
B
2/3
C
1/12
D
2/12
Slide 19 - Quizvraag
Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers
Slide 20 - Quizvraag
2 x 6 x 2 + 6 =
A
31
B
30
C
28
D
192
Slide 21 - Quizvraag
Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel uren zitter er in een week?
A
170
B
178
C
186
D
168
Slide 23 - Quizvraag
Is deze som goed?
8 x 8 x 2 = 182
8 x 8 x 2 = 182
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quizvraag
Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96
Slide 25 - Quizvraag
Linde koopt 4 films van 24,90 euro. Hoeveel cent krijgt ze terug als ze betaalt met 100 euro?
A
60 cent
B
40 cent
C
40 cent
D
30 cent
Slide 26 - Quizvraag
Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel
Slide 27 - Quizvraag
Hoeveel kaartjes zijn er ongeveer verkocht?
A
700
B
900
C
800
D
1000
