07-04-2025

07-04-2025
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

07-04-2025

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mirar Deberes
Slides 9 t/m 19 : kijken, wij zullen in  de les behandelen. Proberen de oefeningen van het Tekstboek en Werkboek hieronder te maken.
WB:
p.110, ej.17a
p.111, ej.18, 19
TB:
p.101, ej. 8a/b/c/d, ej.9
p.102, ej. 10a/10b
p.103, ej.12a/b , ej.13


Als er tijd is kijken we de slides 20, 21:
TB: p.99, ej.6a/b: compliment geven en krijgen.

Slide 3 - Tekstslide

TB: p.101, ej. 8a/b/c/d
TB: p.101, 
ej. 8a/b/c/d
8b respuestas
1. nacer en México
2. estudiar Antropologia
3. aprender un arte espacial
4. ir a España
5. trabajar en museo
6. particpar en encuentros interculturales

8c respuestas
nació - nacer, estudió - estudiar, aprendió - aprender, empezó - empezar, se fue - irse, trabajó - trabajar, relaizó - realizar, explicó - explicar, 
TB: p.101, ej.9
slide 9

Slide 4 - Tekstslide

Deze nieuwe verleden tijd is:  el Indefinido


formas
uso
contraste
slide 10

Slide 5 - Tekstslide

slide 11

Slide 6 - Tekstslide

slide 12

Slide 7 - Tekstslide

El Indefinido 

 

De Indefinido geeft handelingen en gebeurtenissen aan die zich afspelen in een periode die de spreker als afgesloten beschouwt .
  • ayer
  • la semana pasada 
  • en 1989
  • el mes pasado
  • hace dos días
  • en mayo
  • el jueves
De Indefinido wordt ook gebruikt om afgesloten gebeurtenissen te beoordelen. 
La fiesta fue fenomenal.

  • El viernes pasado Paco fue al cine - Afgelopen vrijdag ging Paco naar de bioscoop. ( Is Paco gegaan)
  • Llegamos a España en 2002. - We kwamen in 2002  in Spanje aan. (wij zijn aangekomen)

slide 13

Slide 8 - Tekstslide

TB. p.102 ej. 10a/10b
ej. 10c: Una historia personal:
Nacer.
Ir a la escuela de..... a....
Terminar la escuela.
Empezar a trabajar.
Cambiar de trabajo.
Mudarse de ciudad.
Casarse.

Contar a tu compañero
slide 14

Slide 9 - Tekstslide

TB: p.103, ej.12a/b
ej.13

slide 15

Slide 10 - Tekstslide

V.T.T. of O.V.T.
  • De (presente) perfecto = de v.t.t. 
-> ik heb gegeten, ik ben ... geweest
  • De pretérito indefinido = de o.v.t. -> ik at, jij ging 

- De indefinido gebruik je bij een afgesloten 
handeling (= iets dat je gedaan hebt), gebeurtenis  op een bepaald moment / periode in het verleden, zonder verband te hebben met het heden. 

slide 16

Slide 11 - Tekstslide

Recordar: Perfecto
slide 17

Slide 12 - Tekstslide

Unidad 11 CG1
Verschil in gebruik Indefinido vs Perfecto
WB:
p.110, ej.17a
p.111, ej.18, 19
slide 18

Slide 13 - Tekstslide

Spanjaarden zijn bescheiden en zwakken een compliment vaak een beetje af.


TB:
p.99, ej.6a. Llegan visitas:
Luister en geef aan of de beweringen  juist of onjuist zijn. 
ej. 6b: luister nogmaals en combineer commentaar met reactie
ej. 6a
¡Qué mesa tan bonita!
¿Tú crees?
¡Tienes un salón muy grande!
¿Te parece?
¡Qué práctico!
¿Te gusta?

Slide 14 - Tekstslide

Complimenten geven en krijgen
pag. 99
¡Qué vestido más elegante!
¡Qué vestido más bonito!


¿Te parece? Pues es nuevo.
¿Te gusta? 

Slide 15 - Tekstslide

TB: p.100   Mi casa es tu casa
ej. 7a: Beantwoord de vragen                 
1. Waar logeren de meeste Spanjaarden tijdens hun vakantie?       
2. Wat zijn de nadelen hiervan?              
3. Welke nieuw concept is in opkomst?                   
ej. 7c: Expresiones de cantidad                              


 

Slide 16 - Tekstslide

Preguntas: 
  1. ¿Adónde fuiste el domingo?
  2.  ¿Qué viste la semana pasada?
  3.  ¿Qué compraste el mes pasado?
  4. ¿Con quién fuiste de vacaciones por primera vez sin familia? 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide