Les 15 - H1 H2 Woordenschat herhaling beeldspraak + hh woordraadstrategie

10/11-->M2D 
Heeft alleen opdracht 1 + 2 gemaakt.

Moet ergens nog opdracht 4!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

10/11-->M2D 
Heeft alleen opdracht 1 + 2 gemaakt.

Moet ergens nog opdracht 4!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lezen(15min)
Huiswerkcontrole + nakijken (5min)
Herhaling vergelijking, metafoor, personificatie(10min)
Herhaling woordraadstrategieén en oefenen met woordraadstrategieën(30min)
Kahoot (als we nog tijd hebben)
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Wat was het huiswerk?
H2- Woordenschat vanaf blz. 54

Afmaken: Opdracht 1, 2 en 4

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
- personificatie

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. 

In deze LessonUp komen drie vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor en de personificatie.

Slide 5 - Tekstslide

De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je een beeld om 
eigenschappen van iets of iemand (het object) 
te benadrukken. 
Hoe groot een hond (object) is, bijvoorbeeld, 
kun je aangeven door hem te vergelijken 
met een kalf (beeld).

Slide 6 - Tekstslide

"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw."
Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw

Slide 7 - Quizvraag

"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome."
Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome

Slide 8 - Quizvraag

De metafoor
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak. 
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen
zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan: 
'De appel valt nooit ver van de boom.' 

Slide 9 - Tekstslide

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 10 - Quizvraag

"Wie de schoen past, trekke hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 13 - Tekstslide

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

"De leerlingen uit MH2 gebruiken bij tekenen altijd sprekende kleuren!" Waarom is dit een personificatie?

Slide 16 - Open vraag

Wat weet je nog van woordraadstrategieën= manier om achter betekenis van woord te komen?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Aan de slag!
Maak ALLE opdrachten van het werkblad.

Klaar? Lezen of ander huiswerk
timer
25:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Maak ALLE opdrachten van het werkblad.



Neem dit werkblad mee naar de volgende les!

Slide 20 - Tekstslide