In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Planning voor vandaag
Quiz om je wakker te maken
Bs 2: Voelen
Voel experiment
Slide 1 - Tekstslide
Leer doelen
Je kan de structuur en functies van de huis beschrijven
Slide 2 - Tekstslide
Al je zintuigen samen vormen je ...
A
Zenuwstelsel
B
Zintuigstelsel
C
Hersenstelsel
Slide 3 - Quizvraag
Zintuig organen sturen signalen via zenuwen naar de ...
A
Ogen
B
Oren
C
Hersenen
D
Spieren
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noem je de signalen die zintuigorganen uitzenden?
Slide 5 - Open vraag
timer
1:00
1
5
4
6
2
3
10
Spier
Axon
Zintuigcel
Schakelcel
Gevoelszenuwcel
Beweegzenuwcel
Centrale zenuwstelsel
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
De huid
Grootste orgaan dat we hebben.
Onze huis beschermt ons tegen beschadigende dingen van buitenaf. Bijv. bacteriën.
De huid van een gemiddeld volwassenen weeg ongeveer 20 kilo.
Hoe en waarom hebben mensen verschillende huidskleuren?
Slide 8 - Tekstslide
De opperhuid
Aantekeningen:
De huid bestaat uit twee delen:
Hoornlaag:
-Bestaat uit dode cellen
-Beschermt je huid tegen beschadiging, uitdroging en ziekteverwekkers.
Kiemlaag:
-Bestaat uit levende cellen.
-Nieuwe cellen gemaakt door celdeling.
-Bovenlaagje maakt keratine.
Slide 9 - Tekstslide
Lederhuid
Aantekeningen
Hier liggen de warmte, koude, druk en tast zintuigen.
De zintuigcellen van de druk zintuigen liggen wat dieper in de huid.
Je ziet hier ook wat klieren. Waarom zweten wij?
Slide 10 - Tekstslide
De hoornlaag bestaat uit dode cellen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
De zintuigcellen liggen in de kiemlaag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De kiemlaag maakt nieuwe cellen aan door celdeling
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Experiment voel zintuigen(15 min)
Werk in groepjes van 3
Blinddoek de proefpersoon. Buig de passer zó dat de twee punten 10 mm uit elkaar staan.Raak de huid van het proefpersoon aan met de 2 punten van het pincet tegelijkertijd. Doe dit op 3 plekken: top van de wijsvinger, onderarm en punt van de neus.De proefpersoon geeft na elke aanraking aan of hij één of twee punten voelt. Noteer de waarnemingen van de proefpersoon in de tabel.
Herhaal de proef in willekeurige volgorde met de passerpunten 8, 6, 4 en 2 mm uit elkaar, en met slechts één passerpunt.