week 5 - 2021 3B + 3K Theme 4 present simple + present continuous

Present continuous or not?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present continuous or not?

Slide 1 - Tekstslide

Welcome
In deze les gaan we het hebben over een grammatica onderdeel van Theme 4: het verschil tussen de present simple en de present continuous.
Als de LessonUp klaar is ga je naar Stepping Stones Online Theme 4 om J Grammar& K Watching te maken.

Heel veel succes!

Slide 2 - Tekstslide

The basics (present continuous)

How to write it down:     Am/are/is + ww + ing


Dus:

I am doing something important

You are doing something important

He/she/it is doing something important

We/you/they are doing something important


Slide 3 - Tekstslide

When to use it?

Wanneer je wilt zeggen dat je nu iets aan het doen bent.


Ik ben aan het dansen


Slide 4 - Tekstslide

Translate into English:
Ik ben aan het dansen (to dance)

Slide 5 - Open vraag

Translate into English:
Zij is aan het werk (to work)

Slide 6 - Open vraag

Translate into English:
Wij zijn huiswerk aan het doen (to do / homework)

Slide 7 - Open vraag

The basics: Present simple

How to write it down:  hele werkwoord of hele werkwoord + s


Dus:

I play guitar                                        LET OP: Alleen bij SHIT!

he/ she/ it plays guitar

You play guitar

We / you/ they play guitar


Slide 8 - Tekstslide

When to use it?
  • Wanneer iets altijd, vaak of nooit gebeurt

Bijv. bij woorden als always, often, never,  of every day 

  • Wanneer iets een feit is

Slide 9 - Tekstslide

You know when to use which!

Slide 10 - Tekstslide

Present continuous



  • Wanneer je wilt zeggen dat je nu iets aan het doen bent.




I am working at AH

Present simple



  • Wanneer iets altijd, vaak of nooit gebeurt
  • Wanneer iets een feit is



I work at AH


Slide 11 - Tekstslide

Ik ben mijn broer aan het bellen
A
I am calling my brother
B
I call my brother

Slide 12 - Quizvraag

Hij is op dit moment aan het lezen
A
He reads at this moment
B
He is reading at this moment

Slide 13 - Quizvraag

Wij gaan vaak naar concerten
A
We often go to concerts
B
We are often going to concerts

Slide 14 - Quizvraag

Zij doet zelden huiswerk
A
She is seldom doing homework
B
She seldom does homework

Slide 15 - Quizvraag