Noteer de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden. Jullie zullen toch wel jullie mond houden tijdens deze voorstelling?
Slide 7 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin? Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 9 - Open vraag
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin? Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.
Slide 10 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Ik heb veel nagedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 11 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 12 - Quizvraag
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden). Van oude boterhammen kun je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 13 - Open vraag
Noteer het voorzetsel uit deze zin. Van oude boterhammen kun je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 14 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 17 - Quizvraag
Welke woordsoort is het dikgedrukte woord?
Archeologen hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord
Slide 19 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord
Slide 20 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord
Slide 21 - Quizvraag
3. Gisteren zag ik [pers.vnw|bez.vnw] Annelotte en zij [pers.vnw|bez.vnw] zei blozend tegen mij [pers.vnw|bez.vnw]: 'Die broer van jou [pers.vnw|bez.vnw] is erg knap!'
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
ik
zij
mij
jou
Slide 22 - Sleepvraag
4. Zullen zij [pers.vnw|bez.vnw] deze week hun [pers.vnw|bez.vnw] vakantie boeken of wachten ze [pers.vnw|bez.vnw] nog even ons [pers.vnw|bez.vnw] advies? (T1)
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
zij
hun
ze
ons
Slide 23 - Sleepvraag
Benoem het onderstaande ww van de volgende zin: (T1)
7. Wil je aan je moeder vragen in welk restaurant zij een tafel gereserveerd heeft? -wil-
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord
Slide 24 - Quizvraag
Benoem het onderstaande ww van de volgende zin: (T1)
8. Wil je aan je moeder vragen in welk restaurant zij een tafel gereserveerd heeft? -vragen-