Oefentoets hst. 3 en hst. 4

Oefentoets hst. 3 en hst. 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets hst. 3 en hst. 4

Slide 1 - Tekstslide

Een importeur van meubels en woonaccessoires maakt in het magazijn gebruik van opslag in stellingen, maar ook van opslag op de vloer.

Welk systeem moet de importeur gebruiken om inzicht te hebben in de benodigde opslagcapaciteit?
A
WMS
B
DRPII
C
DRPI

Slide 2 - Quizvraag

DRPII
DRP II geeft inzicht in de omvang en de aard van de voorraad. De aard van de producten bepaalt of deze in stellingen of op de vloer moeten worden opgeslagen. Uit DRP II kun je dus afleiden hoeveel ruimte in de stellingen of op de vloer nodig is.
DRPI en DRPII
Bij de behandeling van DRP-I zijn we er impliciet van uitgegaan dat er geen capaciteitsproblemen bestaan in het transport, in de magazijnen of in de fabrieken. De werkelijkheid is veelal anders. Door het niet op het gevraagde tijdstip beschikbaar zijn van transportmiddelen, door het niet kunnen wijzigen van productieplannen enzovoort, bestaat de mogelijkheid dat men de door DRP-I voorgestelde wijzigingen in de bevoorrading van twee of meer schakels in de distributieketen niet kan realiseren. 

Slide 3 - Tekstslide

Welk systeem gebruikt een logistiek dienstverlener om te bepalen hoeveel uitzendkrachten nodig zijn voor een bepaalde productieperiode?
A
Zowel DRPI als DRPII
B
DRPI
C
DRPII

Slide 4 - Quizvraag

Bij een groothandel in cadeau-artikelen blijken de orderpickers ieder gemiddeld 3 kwartier per dag kwijt te zijn aan het zoeken van de juiste artikelen, omdat deze niet staan op de locatie waar ze zouden moeten staan.

Welk systeem kan de groothandel helpen deze zoektijd terug te brengen?
A
WMS
B
DRPII
C
MRPI

Slide 5 - Quizvraag

WMS
Het warehousemanagementsysteem (WMS) registreert alle voorraadbewegingen in het magazijn. Dit systeem wijst opslaglocaties toe aan binnenkomende goederen, en geeft op de orderpicklijsten aan op welke locatie de benodigde goederen staan.

Slide 6 - Tekstslide

Welke van de volgende uitspraken is/zijn juist?
Een JIT-systeem zorgt voor minder rijbewegingen in het magazijn.
Een ERP-systeem is een vorm van business-to-businessintegratie.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

ERP
https://nl.wikipedia.org/wiki/Enterprise_resource_planning


B2B-integratie: het geautomatiseerd uitwisselen van digitale berichten tussen IT-systemen bij verschillende bedrijven in de logistiek keten.

Extra info
DRP I, Distribution Requirement Planning, gaat over de beheersing van de goederenstroom van fabrikant (eindproduct) naar eindgebruiker (consument of bedrijven voor wie het eindproduct een halffabrikaat is). Door het DRP I-systeem, is de betrouwbaarheid van de verkoopverwachting groter, waardoor de fabrikant minder overproductie heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Een fabrikant van bloempotten maakt sinds 2 jaar gebruik van een DRP I-systeem.

Dankzij dit systeem …
A
heeft de fabrikant de bezettingsgraad van de productielijnen met 5% kunnen verhogen.
B
heeft de fabrikant zijn gemiddelde voorraad eindproduct met 15% weten terug te brengen.
C
heeft de fabrikant de transportkosten met 7% weten terug te dringen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel van automatische identificatie binnen de logistiek?

Wat is het beste antwoord!
A
minder makkelijk maken om goederen uit een magazijn te ontvreemden
B
goederen makkelijk terug kunnen vinden in het magazijn
C
snel over informatie beschikken over de goederen op een ladingdrager

Slide 10 - Quizvraag

Een groothandel in tuinartikelen levert aan verschillende tuincentra in het land. Het bedrijf besluit een CRM-systeem aan te schaffen.

Wat wil de groothandel hiermee bereiken?
A
De groothandel wil dat de vrachtwagens vaker op tijd bij de klant aankomen.
B
De groothandel wil inzicht krijgen in de benodigde opslagruimte per klant.
C
De groothandel wil klanten aanbiedingen kunnen doen op basis van hun assortiment.

Slide 11 - Quizvraag

CRM
In het customer relationship management-systeem wordt voor iedere klant bijgehouden wat voor afspraken er gemaakt zijn en wat voor specifieke wensen en eisen de klant heeft. Hierin is ook informatie terug te vinden over bijvoorbeeld de merken die een klant in het assortiment heeft. Zo krijgt de klant geen aanbiedingen voor merken die niet in zijn assortiment zitten.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is EDI?
A
manier om te volgen waar een zending zich bevindt
B
manier om gegevens uit te wisselen tussen verschillende geautomatiseerde systemen
C
manier om de capaciteit van transportmiddelen te optimaliseren

Slide 13 - Quizvraag

Voor welk soort gg. is het JIT-systeem van groot belang?
A
Benzine
B
Fruit
C
Kleding
D
Papier

Slide 14 - Quizvraag

Groothandel Cico heeft een zending met muurverf en lak door transportbedrijf Brouwers Logistics per vrachtwagen laten vervoeren naar een klant. Bij het lossen wordt schade ontdekt aan een paar producten.

Wie is er aansprakelijk?
A
Brouwers Logistics
B
Beide voor de helft
C
Cico

Slide 15 - Quizvraag

Henk wil een zending snijbloemen verzenden vanuit zijn kwekerij in Almelo naar een klant in Bordeaux, Frankrijk.
Om de bloemen in optimale conditie te laten arriveren, is het belangrijk dat ze vervoerd worden bij een constante temperatuur van 12 °C.

Hoe moet Henk deze speciale conditie communiceren?

A
instructie op de pakbon
B
telefonisch of per e-mail doorgeven aan de vervoerder
C
instructie voor de vervoerder op de vrachtbrief

Slide 16 - Quizvraag

Han werkt op de expeditieafdeling van een voedselproducent in Nederland. Dit bedrijf exporteert regelmatig producten per vrachtwagen naar Rusland.

Met welk carnet (douanedocument) krijgt Han te maken?
A
ATA
B
TIR
C
ADR

Slide 17 - Quizvraag

TIR
Het TIR-carnet is een document dat bedoeld is om de passage van de grenzen door vrachtwagens en containers te versnellen. TIR betekent Transport International de marchandise par la Route. Het carnet is alleen nodig en toegestaan voor vervoer tussen landen die zijn aangesloten bij het TIR-verdrag. De EU wordt daarbij als 1 land gezien. Rusland valt buiten de EU.


Slide 18 - Tekstslide

Een expediteur verklaart in een document dat er 150 autobanden type Michelin 101WR8000XL van Bandengroothandel BTX zijn aangenomen voor transport in een gegroepeerde zending.

Welk document is hier van toepassing?
A
AVC-vrachtbrief
B
FCT-vrachtbrief
C
FCR-vrachtbrief

Slide 19 - Quizvraag

FCR-vrachtbrief

Met de FCR-vrachtbrief verklaart de expediteur aan de afzender dat de daarop vermelde goederen zijn aangenomen voor transport en de verantwoordelijkheid voor die goederen aanvaardt.

FCT = verklaring dat gg. zijn aangenomen én worden afgeleverd op de plaats van bestemming


Slide 20 - Tekstslide

Angelique Logistiek vervoert goederen in opdracht van derden per bestelauto door heel Nederland. De auto heeft een laadvermogen van 880 kg.

Welke vergunning heeft Angelique Logistiek hiervoor nodig?
A
vergunning voor passieve veredeling
B
vergunning voor actieve veredeling
C
eurovergunning

Slide 21 - Quizvraag

euro-vergunning

Bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg, moeten in bezit zijn van de eurovergunning. De vergunningplicht geldt voor nationaal en internationaal vervoer met voertuigen met een laadvermogen van meer dan 500 kg.


Slide 22 - Tekstslide

De toets gaat over?
A
Hoofdstuk 3
B
Hoofdstuk 4
C
Hoofdstuk 3 en 4

Slide 23 - Quizvraag