5.2 Gelijkvormigheid en 5.3 Rekenen met gelijkvormigheid

Gelijkvormigheid les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Gelijkvormigheid les 2

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 5.1 ;)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Welke zijde is overeenkomstig met zijde NP?
A
KM
B
LP
C
LM
D
KL

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Sleepvraag

Welke zijde is overeenkomstig aan de zijde waarvan de maat bekend is in driehoek DEF?
A
AB
B
BC
C
AC
D
DE

Slide 6 - Quizvraag

  • je gaat na van welk figuur de meeste maten bekend zijn - waarom?
  • je moet de ontbrekende maten berekenen - daarom!





  • dus als je de factor van klein naar GROOT wilt berekenen, moet je de grote lengte door de kleine delen
Je gaat met de factor rekenen, maar hoe kom je aan de juiste factor? (denk aan de schaal)

Slide 7 - Tekstslide

  1. Zet de driehoek met de meeste informatie vooraan
  2. Bereken de factor met de overeenkomstige zijden waar informatie over is. 
  3.          8   x   ...factor...  = 12
  4. factor = 12 : 8 = 1,5 


x .....

Slide 8 - Tekstslide

Met welke twee zijden kun je de factor berekenen?
A
KL en LM
B
KL en KP
C
KM en KQ
D
KM en QK

Slide 9 - Quizvraag


Hoe bereken je de factor?
A
8 : 24 = 0,33..
B
36 : 8 = 4,5
C
24 : 8 = 3
D
8 : 36 = 0,22...

Slide 10 - Quizvraag

  • De factor = 12 : 8 = 1,5
  • PQ         x 1,5          PR
                                       
  •  PT        x 1,5           PS  
  • 6           x1,5            9  
x1,5

Slide 11 - Tekstslide


Met welke factor moet je rekenen bij deze driehoeken?
A
9 : 10 = 0,9
B
9 : 6 = 1,5
C
12 : 9 = 1,33..
D
9 :12 = 0,75

Slide 12 - Quizvraag


Hoe groot is zijde DF?
x 0,75
A
DF = 12 x 0,75 = 9
B
DF = 10 x 0,75 = 7,5
C
DF = 6 x 0,75 = 4,5
D
DF = 10 : 0.75 = 13,33..

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de twee driehoeken moet je altijd vooraan zetten?
A
De kleinste driehoek
B
De grootste driehoek
C
De driehoek met de meeste informatie
D
De driehoek met de minste informatie

Slide 14 - Quizvraag

  • Laat bij de opgaven steeds met een berekening zien hoe je de factor en de lengte berekent. Denk ook aan de eenheid!


  • Voor de volgende les heb je de 
    opgaven 15 tot en met 19 netjes gemaakt

Slide 15 - Tekstslide

  • De driehoeken hiernaast zijn gelijkvormig!
  • Je moet zijde DF berekenen. 
Hier geldt de verhouding:

Als je nu kruislinks gaat vermenigvuldigen,
Dan komt er te staan: 
DF vind je dan door: 

Als je snapt wat je moet doen, dan is er ook een manier om het antwoord met een berekening direct te vinden: het kruisproduct
1210=9DF
12DF=109
DF=12109

Slide 16 - Tekstslide

Kruisproduct
Als je de zijden als verhouding hebt opgeschreven, dan ga je de getallen op de diagonaal die je wel weet, delen door het derde getal. Dan heb je de ontbrekende zijde berekend.

Slide 17 - Tekstslide

De stelling van Pythagoras
Welk getal moet nu waar staan? 
En waarom?
En wat moet je anders doen als je de langste zijde wel weet en één van de rechthoekzijden moet berekenen?

Slide 18 - Tekstslide

  • Laat bij de opgaven steeds met een berekening zien hoe je de factor en de lengte berekent. Denk ook aan de eenheid!
  • Noteer het hele schema dat bij de stelling van Pythagoras hoort

  • Voor de volgende les heb je de 
    opgaven 20 tot en met 25 netjes gemaakt

Slide 19 - Tekstslide