transport en afweer oefenen

Oefenen voor transport en afweer
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor transport en afweer

Slide 1 - Tekstslide

Bloed
bestanddelen bloed

Slide 2 - Tekstslide

Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de rode bloedcellen?

A
Afweer
B
Transport van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Transport opgeloste stoffen

Slide 3 - Quizvraag

Witte bloedcellen
A
vervoeren zuurstof
B
zorgen voor stolling
C
bevatten hemoglobine
D
bestrijden ziekteverwekkers

Slide 4 - Quizvraag

Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?
A
Witte bloedcellen zijn kleiner
B
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
C
Witte bloedcellen hebben geen celkern
D
Witte bloedcellen zorgen voor stolling

Slide 5 - Quizvraag

Bloedcellen zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen. Waarom horen bloedplaatjes hier niet bij?
A
Omdat ze geen functie hebben
B
omdat ze geen celkern hebben
C
Omdat ze niet in het beenmerg gemaakt worden
D
Omdat het geen cellen zijn

Slide 6 - Quizvraag

Waar worden rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt?
A
In het hart
B
In het rode beenmerg
C
In de lever

Slide 7 - Quizvraag

Hebben bloedplaatjes een celkern?
En rode bloedcellen? En witte bloedcellen?
A
Alleen rode bloedcellen hebben een celkern
B
Alleen witte bloedcellen hebben een celkern
C
Alleen bloedplaatjes hebben een celkern
D
Alle bloedcellen hebben een celkern

Slide 8 - Quizvraag

ader
slagader
haarvat
bloed stroomt weg van het hart
bloed stroomt naar het hart toe
bloed stroomt in de organen

Slide 9 - Sleepvraag

8.2 Bloed stroomt
Hoe stroomt het bloed door je lichaam?

  • Kleine bloedsomloop
    - Hart > longen > hart
    - zuurstofarm bloed vanaf het hart naar de longen en neemt zuurstof op, zuurstofrijk bloed naar stroomt het hart
  • Grote bloedsomloop
    - Hart > alle organen in het lichaam > hart
    - zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle organen, bloed geeft zuurstof af aan organen en neemt afvalstoffen op, zuurstofarm bloed stroomt terug naar het hart via holle aders


Slide 10 - Tekstslide

Hartfasen
1. Boezems trekken samen
  • bloed van boezem naar kamer
  • hartkleppen open
  • halvemaanvormige kleppen dicht

2. Kamers trekken samen
  • bloed van kamer naar aorta/longslagader
  • hartkleppen dicht
  • halvemaanvormige kleppen open 

3. Hartpauze
  • boezems vullen zich
  • hartkleppen open
  • halvemaanvormige kleppen dicht

Slide 11 - Tekstslide

onderste holle ader
linker kamer
aorta
rechter boezem
longader
bovenste holle ader
linker boezem
longslagader
rechter kamer
hartkleppen
halvemaanvormige kleppen

Slide 12 - Sleepvraag

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
B
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
C
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert.
D
Omdat de mens twee longen heeft

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de kleine bloedsomloop
A
Longen-hart-longen
B
hart-hele lichaam-hart
C
Longen-lichaam-hart
D
Hart-longen-hart

Slide 14 - Quizvraag

In de kleine bloedsomloop wordt ...
A
Zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
B
Zuurstof afgegeven en koolstofdioxide opgenomen

Slide 15 - Quizvraag

20. Wat is de stroomrichting van de kleine bloedsomloop?
1.
2
3.
4.
5.
Rechterkamer
Longslagader
Longen
Longader
Linkerboezem

Slide 16 - Sleepvraag

Maakt bloedvat 1 deel uit van de grote bloedsomloop of van de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 17 - Quizvraag

De grote bloedsomloop....
A
Zorgt ervoor dat er zuurstof in je bloed komt
B
Stroomt alleen door je hoofd
C
Stroomt alleen door je buik
D
Verspreidt het zuurstofrijke bloed door het lichaam

Slide 18 - Quizvraag

Wat is lymfe?

A
Lymfe is hetzelfde als weefselvloeistof.
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat.
C
Weefselvloeistof met rode bloedcellen.
D
Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd.

Slide 19 - Quizvraag

Waaruit bestaat lymfe?
A
Water
B
Water & opgeloste stoffen
C
Opgeloste stoffen & witte bloedcellen
D
Water, opgeloste stoffen & witte bloedcellen

Slide 20 - Quizvraag

Lymfe is ...
A
Zuurstofrijk en afvalstoffenrijk
B
Zuurstofarm en afvalstoffenarm
C
Zuurstofrijk en afvalstoffenarm
D
Zuurstofarm en afvalstoffenrijk

Slide 21 - Quizvraag

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 22 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
In de richting van pijl P
B
In de richting van pijl Q
C
Dat kun je niet zien aan deze afbeelding

Slide 23 - Quizvraag

Waar kun je welke vloeistof aantreffen?
Lymfe
bloedplasma
weefselvloeistof

Slide 24 - Sleepvraag

grote bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de linkerboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de linkerkamer
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in verschillende organen.
Het bloed komt in de aorta
Het bloed komt in de holle aders

Slide 25 - Sleepvraag

Kleine bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de rechterboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de rechterkamer.
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in de longen.
Het bloed komt in de longslagader.
Het bloed komt in de longader.

Slide 26 - Sleepvraag

zuurstofrijk bloed
zuurstofarm bloed
Rechterboezem
Linkerboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Longslagader
Haarvaten
Bovenste holle ader
Onderste holle ader
Aorta
Longader

Slide 27 - Sleepvraag

Wat kan hart- en vaatziekten veroorzaken?
A
Veel vet eten
B
Roken
C
Weinig bewegen
D
Alle antwoorden

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet de stof in je aders die zorgt voor hart- en vaatziekten?
A
Zetmeel
B
Cholesterol
C
Suiker
D
Pindakaas

Slide 29 - Quizvraag