Oefentoets landschappen P 1 t/m 6

In welk deel vindt
de meeste sedimentatie plaats?
A
Einde bovenloop
B
Middenloop
C
Begin benedenloop
D
Delta
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In welk deel vindt
de meeste sedimentatie plaats?
A
Einde bovenloop
B
Middenloop
C
Begin benedenloop
D
Delta

Slide 1 - Quizvraag

Beantwoord de volgende vragen:
1 Hoe noem het gebergte op de foto?
2 Welk sediment zie je, wat vroeger een zeebodem was?

Slide 2 - Open vraag

Wat voor hoofdsoort gesteente zie je hier?
A
Sedimentgesteente, laagjes zandsteen
B
Stollingsgesteente, graniet
C
Stollingsgesteente, kalksteen
D
Sedimentgesteente, schalie

Slide 3 - Quizvraag

Leg uit hoe een stollingsgesteente ontstaat.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit wat een puinhelling en massabeweging met elkaar te maken hebben.

Slide 5 - Open vraag

Welk sediment wordt als laatste neergelegd?
A
Rotsblokken
B
Grind
C
Zand
D
Klei

Slide 6 - Quizvraag

Welke sedimenten komt in dit laag gelegen gebied in Nederland niet voor?
A
Rotsblokken
B
Grind
C
Zand
D
Klei

Slide 7 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
Verwering door ijs
B
Erosie door ijs
C
Verwering door temperatuurverschillen
D
Erosie door temperatuurverschillen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe is deze grot ontstaan?
A
Mechanische verwering
B
Erosie door water
C
Erosie door ijs
D
Chemische verwering

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je het de groene driehoek boven aan het plaatje op het einde van de rivier?

Slide 10 - Open vraag

Leg duidelijk uit hoe de groene driehoek boven aan het plaatje op het einde van de rivier ontstaat?

Slide 11 - Open vraag

Welk antwoord heeft niets met een polder te maken?
A
Gemaal = pomp zorgt voor waterverplaatsing
B
Dijken beschermen het gebied
C
Water stroomt omhoog naar het kanaal
D
Het gebied ligt behoorlijk laag

Slide 12 - Quizvraag

Waarom wordt een gebied een polder genoemd? Noem het belangrijkste kenmerk.

Slide 13 - Open vraag

Wat voor water bevindt zich voornamelijk in de polder?
A
regenwater
B
zeewater
C
brakwater (half zout)
D
rivierwater

Slide 14 - Quizvraag

Wat heeft de voorlaatste ijstijd te maken met de vorming van het landschap in Noord-NL?

Slide 15 - Open vraag

Waarom zien we de stuwwallen in noord-NL niet meer terug in het landschap?
A
Ze zijn door het ijs in een latere ijstijd omver geduwd
B
De rivieren spoelden ze weg
C
De wind waaide extra hard alles weg
D
Wegzakking / zee-sediment dekt ze af

Slide 16 - Quizvraag

Welke combinatie
is juist?
A
1= stuwwal 2= landijs 3= zwerfsteen
B
1= stuwwal 3= landijs 4= zwerfsteen
C
1= smeltwaterdal 2 = stuwwal 3 = zwerfsteen
D
2= zwerfsteen 3= smeltwaterdal 4 = stuwwal

Slide 17 - Quizvraag

Beantwoord de volgende vragen:
1: Hoe heet een dergelijke steen?
2: Hoe is deze in NL terecht gekomen?
3 Welk afbraakproces heeft dit veroorzaakt (kijk naar de vorm)?

Slide 18 - Open vraag

Wat heeft dit plaatje met schapen te maken met het landschap in hoog-NL
A
Leuke dieren in het landschap voor toerist
B
Schapenpoep maakt zandgrond vruchtbaar
C
Eten plantjes weg zodat bomen goed groeien
D
Schapen lopen graag heuvel op

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor landschappen heeft zich gevormd door de schapen?
A
Heide en stuifzandbergen
B
veenlandschap en heide
C
Stuwwallenlandschap en stuifzandbergen
D
Zeekleilandschap en veenlandschap

Slide 20 - Quizvraag

Welke oplossing bedachten mensen, voordat er dijken waren, om toch goed in het Noorden van NL in het laagland te kunnen wonen?

Slide 21 - Open vraag

In welk deel van Nederland gingen vroege bewoners eerder wonen in hoog- of laag-NL? Leg uit!

Slide 22 - Open vraag

Hoe kan het dat vissers op de bodem van de Noordzee restanten van mammoeten opvissen?

Slide 23 - Open vraag

Welk sediment ligt er voornamelijk in de door de Waddeneilanden goed afgeschermde zee?

Slide 24 - Open vraag

Welk antwoord klopt niet over zeeklei?
A
Gaat liggen als water bijna stilstaat
B
Krimpt bij droogte
C
Droog gepompt zorgt dit voor daling grond
D
Is erg onvruchtbaar

Slide 25 - Quizvraag

Je ziet hiernaast veen. Leg uit hoe dit kan ontstaan.

Slide 26 - Open vraag

Hier zie je een Waddenzee dijk. Welke bewering klopt?
A
Het landschap links ligt lager dan rechts
B
Rechts van de dijk is de buitendijkse kant
C
Links van de dijk is de buitendijkse kant
D
Rechts is geen polder

Slide 27 - Quizvraag

In de Waddenzee is het makkelijk om een nieuw stuk land erbij te maken. Waarom? Gebruik in je antwoord de woorden sedimentatie en dijk.

Slide 28 - Open vraag

NU
Leer de begrippen
Leer de paragrafen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide