Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
HV3 H1 - Les 1 (1.1-1.7)
Schrijf jouw keuzes op en vermeld hierbij een korte toelichting (8 min.)
Lees de keuzes van je buur en laat een opvallende uitleggen (2 x 2 min.)
Na het VWO studeren of meteen werken?
In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
Een huis kopen of een huis huren?
Belasting betalen of belasting ontwijken?
Sparen of beleggen?
Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Schrijf jouw keuzes op en vermeld hierbij een korte toelichting (8 min.)
Lees de keuzes van je buur en laat een opvallende uitleggen (2 x 2 min.)
Na het VWO studeren of meteen werken?
In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
Een huis kopen of een huis huren?
Belasting betalen of belasting ontwijken?
Sparen of beleggen?
Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen
Kort voorstellen
Wat is economie?
Verschil economie en bedrijfseconomie
Programma periode 1
Opdracht keuzes maken
Nabespreken en afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Woont in...
A
Almere
B
Amsterdam
C
Haarlem
D
Utrecht
Slide 3 - Quizvraag
Heeft gewerkt bij
A
ABN Amro
B
ING Bank
C
Rabobank
D
SNS Bank
Slide 4 - Quizvraag
Houdt van
A
Hardlopen
B
Koken
C
Tuinieren
D
Reizen
Slide 5 - Quizvraag
Leerdoelen
Na deze les:
kun je uitleggen waar economie om draait
kun je benoemen wat het verschil is tussen economie en bedrijfseconomie
Bij economie moet je vaak omrekenen van maand naar jaar, of van jaar naar week, etc. Hoe je dat precies doet, leer je in deze les.
Slide 6 - Tekstslide
timer
2:00
Economie
Slide 7 - Woordweb
0
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Economie
macro-economie van een heel land of van een groep landen die met elkaar samenwerken.
micro-economie, waarbij we kijken naar vraag en aanbod en hoe gezinnen en bedrijven economische keuzes maken.
Bedrijfseconomie
vooral micro-economie en meer praktisch dan theoretisch
Hoe start ik een bedrijf?
Omzet, winst en verlies berekenen
Adminstratie voeren
Hoe kom ik aan klanten
Slide 10 - Tekstslide
Periode 1
Hoofdstuk 1 : Begroten voor iedereen (eco/beco)
Hoofdstuk 2: De verdeling van het inkomen (eco)
Hoofdstuk 3: Sparen en lenen (beco)
Tussentoets over hoodstuk 1 en 2
Toetsweek toets over 1 t/m 3
Slide 11 - Tekstslide
Wat neem je elke les mee?
Lesbrief
Schrift
Rekenmachine
Pen
Huiswerk; staat in Magister
Slide 12 - Tekstslide
Zakgeld
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Ik heb een bijbaan
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quizvraag
Geld
Krijg je je loon contant
(chartaal
)
of je rekening
(giraal)
?
Wat is
zwart werk
?
Ga je anders met je geld om sinds je werkt?
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel geld heb jij per maand
te besteden?
anoniem antwoord
Slide 17 - Open vraag
Tip: je kan ook antwoorden met een plaatje!
Waar geef jij het meeste
geld
aan uit?
Slide 18 - Open vraag
Geef jij weleens teveel geld uit?
A
nee, nooit
B
heel soms
C
best wel vaak
Slide 19 - Quizvraag
Alles wat ik koop
heb ik echt nodig!
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Spaar je ook?
A
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
B
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
C
Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.
Slide 21 - Quizvraag
Wat geldt voor jou?
A
Ik koop alles zo goedkoop mogelijk.
B
Ik betaal liever iets meer voor betere kwaliteit of een bekend merk.
Slide 22 - Quizvraag
Ik zou
minder
geld
kunnen uitgeven aan...
Slide 23 - Woordweb
Hoe kun je voorkomen dat je maand overhoudt aan het einde van je geld?
Slide 24 - Tekstslide
Als je bedragen moet omrekenen, reken je altijd eerst om naar een jaar.
Slide 25 - Tekstslide
voorbeeld 1
Je krijgt € 6,- zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?
Stappen:
Eerst reken je het weekbedrag om naar een jaarbedrag: € 6 x 52 = € 312.
Dan reken je het jaarbedrag om naar het maandbedrag:
€ 312 : 12 = € 26.
Slide 26 - Tekstslide
voorbeeld 2
Je krijgt € 30,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?
Stappen:
Eerst reken je het maandbedrag om naar een jaarbedrag: € 30 x 12 = € 360.
Dan reken je het jaarbedrag om naar het weekbedrag:
€ 360 : 52 = € 6,92.
Slide 27 - Tekstslide
voorbeeld 3
Peter moet € 55,- wegenbelasting per kwartaal betalen. Hoeveel is dit per maand?
Stappen:
In een kwartaal zitten 3 maanden.
€ 55 : 3 = € 18,33 per maand.
Slide 28 - Tekstslide
Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42
Slide 29 - Quizvraag
De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92
Slide 30 - Quizvraag
Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04
Slide 31 - Quizvraag
Wat heb je van
deze les geleerd?
LAATSTE VRAAG
Slide 32 - Open vraag
Welke keuzes maak jij?
Schrijf jouw keuzes op en vermeld hierbij een korte toelichting (8 min.)
Lees de keuzes van je buur en laat een opvallende uitleggen (2 x 2 min.)
Na het VWO studeren of meteen gaan werken?
In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
Een huis kopen of een huis huren?
Belasting betalen of belasting ontwijken?
Sparen of beleggen?
Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?
timer
8:00
timer
2:00
timer
2:00
Slide 33 - Tekstslide
Overzicht inkomsten en uitgaven
OPDRACHT
Maak een overzicht van al je inkomsten
per maand (bijv. zakgeld, klusjes etc.).
Hoeveel geef je iedere maand uit per categorie (eten/drinken, sport, telefoon, andere abonnementen, kleding, uitgaan).
Hoeveel houd je over of kom je tekort per maand?
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Wat ging goed / niet goed
bij
het
maken van
het overzicht
van
inkomsten en uitgaven?
Slide 36 - Open vraag
Inflatie? Zak- en kleedgeld omhoog!
Onderhandelen
Met
inflatie
bedoelen we dat de prijzen van producten stijgen. Hierdoor kun je steeds minder kopen voor je euro's.
Inflatie wordt vaak uitgedrukt in een percentage. "De inflatie is 5%" wil zeggen dat de prijzen met gemiddeld 5% zijn gestegen.
Om toch net zoveel te kunnen kopen heb je 5% meer zak- en kleedgeld nodig.
Slide 37 - Tekstslide
Wat heb je van
deze les geleerd?
LAATSTE VRAAG
Slide 38 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Bedragen omrekenen
Oktober 2023
- Les met
16 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Bedragen omrekenen
Januari 2019
- Les met
16 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Gastles eco basisschool
April 2022
- Les met
36 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HAVO3 Hfdst 1 deel 1
Augustus 2021
- Les met
25 slides
Economie
Middelbare school
Voortgezet speciaal onderwijs
havo
Leerroute H
Leerroute 3
Leerjaar 3
H3 01*01
Augustus 2024
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Economie H3 1.1-1.7
Augustus 2022
- Les met
21 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H01 Begroten voor iedereen
Juli 2022
- Les met
46 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Les 7 - 25 oktober - mavo 2
Oktober 2021
- Les met
39 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2