Menstruatiecyclus

Menstruatiecyclus
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Menstruatiecyclus

Slide 1 - Tekstslide

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:
  • Delen
  • Naar baarmoeder
  • Innesteling

Slide 2 - Tekstslide

Wat is bevruchting?
A
Als de zaadcellen de baarmoeder bereikt
B
Wanneer de man klaarkomt in de vrouw
C
Als de zaadcellen in de eileider komen
D
Als een zaadcel samensmelt met een eicel

Slide 3 - Quizvraag

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 4 - Quizvraag

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 6 - Quizvraag

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 7 - Sleepvraag

Menstruatiecyclus is een cyclus van..
A
Rijping tot rijping van eicel
B
Ongesteld zijn tot ongesteld zijn
C
Van eisprong tot eisprong

Slide 8 - Quizvraag

In dit deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw zitten de onrijpe eicellen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 9 - Quizvraag

Een menstruatiecyclus duurt.....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen

Slide 10 - Quizvraag

In de menstruatiecyclus is dag 1
A
De eisprong
B
Het begin van de menstruatie
C
Het eind van de menstruatie

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 12 - Quizvraag

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 13 - Quizvraag

Menstruatiecyclus
A
Duurt ongeveer 22 dagen
B
Dag 14 noem je de menstruatie en is de vruchtbare periode
C
Dag 14 noem je de eisprong of ovulatie, dit is de vruchtbare periode
D
Menstruatie is de laatste deel van de cyclus

Slide 14 - Quizvraag


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling

Slide 15 - Quizvraag

In welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan bevruchting plaatsvinden?
A
In de vagina
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de eierstokken

Slide 16 - Quizvraag

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is innesteling?
A
Bevruchte eicel zet zich vast in de baarmoeder
B
De bevruchte eicel gaat richting de baarmoeder
C
De kern van de eicel smelt met de kern van de zaadcel

Slide 18 - Quizvraag

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.

In welk van de genummerde delen groeit een baby als de vrouw zwanger is?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag