Herhaling: les 9

• Latijn
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Herhaling: les 9

In deze les wordt de grammatica van les 9 herhaald. 

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

ὁ θάνατος

1. (1) μάχη
2. (1) χώρα
3. (2) δοῦλος
4. (2) θηρίον

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

ὁ στραtιώτης

1. (2) θηρίον
2. (2) δοῦλος
3. (1) μάχη
4. (1) δεσπότης

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

ἡ παρθένος

1. (1)
2. (2)

Geef aan volgens welke verbuigingsgroep het volgende zelfst. nmw. gaat:

τὸ πλοῖον

1. (1)
2. (2)

Groep 1

Groep 2

τὰ ὅπλα

ὁ πολίτης

ἡ θύρα

ἡ νῆσος

ἡ φυγή

ev	nom
	gen
	dat
	acc
mv	nom
	gen
	dat
	acc

θεούς

θεοῖς

θεῶν

θεόν

θεοί

θεός

θεοῦ

θεῳ

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

τῆς τύχης

1. gen. ev.
2. dat. ev.
3. acc. ev.
4. acc. mv.

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

τῇ θεῷ

1. nom. ev.
2. dat. ev.
3. gen. ev.
4. acc. ev.

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

τοὺς ἀγγέλους

1. nom. mv.
2. gen. mv.
3. acc. mv.
4. dat. mv.

Geef van onderstaande vorm het getal en de naamval:

ταῖς συμφοραῖς

1. dat. mv.
2. gen. mv.
3. acc. mv.
4. nom. mv.

Vertaling

Je gebruikt voor deze vertaling van de dativus de hulpwoorden aan, voor of tegen

Vertaling

Je gebruikt voor deze vertaling van de dativus de hulpwoorden (bijna altijd) met of door

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ φίλῳ βοηθῶ.

Ik help de vriend.

1. meewerkend voorwerp
2. bijwoordelijke bepaling
3. bezit
4. aanvulling

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ διδασκάλῳ μετὰ χαρᾶς λέγω.

Ik spreek met vreugde tegen de leraar.

1. na voorzetsel
2. bezit
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ μαθητῇ καλὸν βιβλίον ἐστιν.

Aan de leerling is een mooi boek.

1. meewerkend voorwerp
2. bezit
3. bijwoordelijke bepaling
4. aanvulling

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Τῷ πατρί τὴν ἐπιστολήν γράφω.

Ik schrijf een brief aan de vader.

1. meewerkend voorwerp
2. bezit
3. bijwoordelijke bepaling
4. aanvulling

Welk gebruik van de dativus zie je in onderstaande zin?

Ἐν τῇ πόλει φιλοσοφοῦμεν.

Wij filosoferen in de stad.

1. bezit
2. bijwoordelijke bepaling
3. na voorzetsel
4. aanvulling