In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Geschiedenis in de bovenbouw
Slide 1 - Tekstslide
Tijdvakken en k.a.
Tijdvakken helpen je om gebeurtenissen chronologisch te ordenen
de kenmerkende aspecten zijn gebeurtenissen/ontwikkelingen uit de geschiedenis. - Bij elk k.a. moet je een voorbeeld kunnen geven van een ontwikkeling of gebeurtenis. - Elk k.a. moet je aan een tijdvak kunnen koppelen.
Slide 2 - Tekstslide
Tijdvak 1
Jagers en boeren
tot 30000 v.C.
Prehistorie
Slide 3 - Tekstslide
Waarom loopt tijdvak 1 (jagers en boeren) tot plm. 3000 v.C?
Slide 4 - Open vraag
Kenmerkend aspect:
de levenswijze van jagers en verzamelaars
leefden als nomaden
jagen en verzamelen om aan voedsel te komen
ongeschreven bronnen
Slide 5 - Tekstslide
Wat is geen kenmerk van de jagers en verzamelaars
A
Nomadisch bestaan
B
Gebruik van vuur
C
Gebruik van steen
D
Bouwen van huizen
Slide 6 - Quizvraag
k.a. het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Waarom is de landbouwrevolutie geen echte revolutie.
A
Omdat elders in de wereld nomaden bleven bestaan.
B
Omdat het over landbouw gaat en niet over politiek.
C
Revoluties vonden alleen plaats in de 18e eeuw.
D
De overstap naar sedentair bestaan duurde duizenden jaren.
Slide 8 - Quizvraag
k.a. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
plm. 3500 v.C. stedelijke gemeenschappen aan Tigris en Eufraat
landbouwoverschot --> nijverheid en handel
bestuur
ontstaan schrift.
Slide 9 - Tekstslide
Noem het (volgens jou) belangrijkste kenmerk van een stedelijke gemeenschap aan de Tigris rond 3500 v.C.
Slide 10 - Open vraag
Leerdoelen
Op pagina 27 staan de leerdoelen van hoofdstuk 1. Bestudeer deze leerdoelen en probeer deze te beantwoorden (antwoorden hoef je niet te noteren).
Bedenk nu 1 toetsvraag bij één van de leerdoelen van pagina 27.
Slide 11 - Tekstslide
Tijdvak 2
Grieken en Romeinen
3000 v.C. - 500 n.C.
Oudheid
Slide 12 - Tekstslide
Het icoon voor tijdvak 2 is een tempel. Voor welke culturen waren tempels kenmerkend?
A
Grieken
B
Grieken en Romeinen
C
Romeinen
D
Voor geen van beiden
Slide 13 - Quizvraag
k.a. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
Griekenland bestond uit stadstaten --> landbouwstedelijke samenleving
bestuursvormen: monarchie, tirannie, aristocratie
509 v.C. Atheense democratie
filosofen op zoek naar antwoorden --> verstand --> wetenschappelijk denken
Slide 14 - Tekstslide
Weet je het nog? Wat is de Griekse benaming voor een stadstaat.
A
polis
B
demos
C
aristocratie
D
ostracisme
Slide 15 - Quizvraag
k.a. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
Plm. 750 v.C. ontstaan Rome
Door veroveringen uitbreiding tot machtig rijk
1e eeuw V.C. --> keizerrijk
strak georganiseerd, Pax Romana
romanisering
Slide 16 - Tekstslide
Was Caesar een Romeinse keizer?
JA
Nee
Slide 17 - Poll
k.a. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
500- 323 v.C. klassieke periode Griekse stadstaten
Romeinen zagen Griekse bouwkunst als voorbeeld
Grieks-Romeinse mengcultuur --> klassiek
Slide 18 - Tekstslide
Het paleis (stadhuis) op de Dam heeft vele klassieke elementen. In welke eeuw is het paleis gebouwd?
Slide 19 - Open vraag
k.a. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
1e eeuw v.C. confrontaties Romeinen vs Galliërs en Germanen
bewaking Romeinse limes
Overname Romeinse cultuur
476 val West-Romeinse Rijk
Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan --> Byzantijnse Rijk
Slide 20 - Tekstslide
k.a. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
1200 v.C. ontstaan jodendom
geloof in 1 god
Romeinen veroveren Palestina
1e eeuw ontstaan christendom
christenen weigeren Romeinse keizer als god te vereren
391 christendom staatsgodsdienst RR
Slide 21 - Tekstslide
Het geloof in 1 god, noemen we ....
Slide 22 - Open vraag
leerdoelen
Sla je boek open op pagina 45. Bestudeer de leerdoelen en kijk of je deze kunt beantwoorden. Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen.
Slide 23 - Tekstslide
Tijdvak 3
Monniken en Ridders
500-1000
Middeleeuwen
Slide 24 - Tekstslide
Aan keizer Karel de Grote (Frankische Rijk) was een olifant geschonken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
k.a. Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
7e eeuw
Profeet Mohammed
622 gevlucht uit Mekka
Kaäba heiligdom
verovering Mekka
Snelle verspreiding
Slide 26 - Tekstslide
Naast de islam, bestonden al 2 monotheïstische godsdiensten. Welke waren dit?
Slide 27 - Open vraag
k.a. De vrijwel volledige vervanging in W-Eur van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
Na val W-RR --> landbouwsamenleving
Bescherming landheer
horige boeren
Domein --> zelfvoorzienend
hofstelsel
Slide 28 - Tekstslide
k.a. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
politiek systeem (leenman - leenheer)
vazallen zweren trouw
uitlenen land
verbrokkeling macht
Slide 29 - Tekstslide
Het feodalisme was een politiek systeem. Wat was het hofstelsel?
A
een cultureel systeem
B
een sociaal systeem
C
een godsdienstig systeem
D
een economisch systeem
Slide 30 - Quizvraag
k.a. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Tijdens Romeinse Rijk ontstaan
Germaanse volkeren niet christelijk
koning Clovis in 496 gedoopt
geestelijken nuttig voor bestuur
koningen beschermden geestelijken
missionarissen verspreiding christendom
Slide 31 - Tekstslide
leerdoelen tijdvak 3
Sla je boek open op pagina 61. Bestudeer de leerdoelen en kijk of je deze kunt beantwoorden. Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen.
Slide 32 - Tekstslide
tijdvak 4
Tijd van steden en staten
1000-1500
Middeleeuwen
Slide 33 - Tekstslide
Welke ontwikkeling zorgde ervoor dat het tijdvak van steden en staten het tijdvak van monniken en ridders opvolgt?
Slide 34 - Open vraag
k.a. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarsch-urbane samenleving.
1000 herleving landbouwstedelijke samenleving
Landbouw bracht meer op
Meer gehandeld
Steden komen op --> ambachtslieden & handelaren
Slide 35 - Tekstslide
k.a. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
stadsrechten kopen
bestuur in handen van schout en schepenen
Stad trok veel mensen (o.a. horigen) aan
Slide 36 - Tekstslide
Wat is géén hanzestad?
A
Zwolle
B
Kampen
C
Wageningen
D
Zutphen
Slide 37 - Quizvraag
k.a. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
vorsten breiden hun macht uit
bestuur vanuit één centraal punt
dezelfde wetten en regels
ambtenaren
Frankrijk
meer politieke eenheid
Slide 38 - Tekstslide
k.a. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
1054 Oosters Schisma
1075 ruzie paus & keizer
investituurstrijd
1122 oplossing aanstellen geestelijken
Slide 39 - Tekstslide
Is sinterklaas een koning of een bisschop?
Slide 40 - Open vraag
k.a. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
1080 Constantinopel bedreigd door Seldjoeken
Paus Urbanus II --> kruistocht
1099 inname Jeruzalem
11e en 12e eeuw diverse kruistochten
Slide 41 - Tekstslide
Einde kenmerkende aspecten en tijdvakken 1 t/m 4
Slide 42 - Tekstslide
leerdoelen tijdvak 4
Sla je boek open op pagina 81. Bestudeer de leerdoelen en kijk of je deze kunt beantwoorden. Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen.