Week 2 groep 2 - Keuzedeel Omgaan met onbegrepen gedrag bij mensen met dementie

Keuzedeel: Omgaan met onbegrepen gedrag 
bij mensen met dementie week 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
KeuzedeelMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel: Omgaan met onbegrepen gedrag 
bij mensen met dementie week 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 2
  • Terugkoppeling week 1
  • Gastdocent Ineke Klijntjes 
  • Wat is onbegrepen gedrag
  • Signalen van probleemgedrag
  • Vormen van probleemgedrag
  • Waaruit komt probleemgedrag voort?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling week 1
  • Dementie en de vier meest bekende vormen ervan
  • Verloop en fases van dementie
  • Symptomen en signalen
  • Niveaus van de hersenen
  • Mantelzorgers
  • Huiswerkopdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie en meest voorkomende vormen
Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken en deze verstoord raakt. De beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. De vier meest bekende vormen zijn:
  • Ziekte van Alzheimer (ongeveer 60-70%)
  • Vasculaire dementie (ongeveer 15%)
  • Fronto-temporale dementie (ongeveer5-10%)
  • Lewy-body dementie (5-15%)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop van dementie
Fases van dementie
Dementie verloop in een bepaalde volgorde dit overkomt je niet op eens.
  • Niet pluis gevoel
  • Diagnose
  • Leven met dementie en ondersteuning
  • Leven met dementie zorg
  • Stervensfase en nazorg

Dementie verloopt in vier stadia:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen/signalen
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen: 


Geheugenstoornissen  met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken                                    met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

Gedragsproblemen (gaan we vandaag dieper op in)


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 4 niveaus van de hersenen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gastdocent maandag 17 mei

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probleemgedrag
(Definitie Verenso)
"Probleemgedrag is gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving."

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie en onbegrepen gedrag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met probleemgedrag

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meest voorkomende gedragsproblemen

  • Psychotisch
  • Depressief
  • Angstig
  • Geagiteerd
  • Apathisch

Slide 12 - Tekstslide

  • rusteloosheid
  • zorg afhouden
  • doe jij maar, is goed
  • geen zin in, weet het niet, nu even niet
  • wantrouwen, hallucinaties
Waaruit komt probleemgedrag  voort?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan probleemgedrag

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen bij het stappenplan
Er zijn verschillende hulpmiddelen bij de observatie van het gedrag, bijvoorbeeld:

- Analyseformulier zorg (GRIP) (pdf)
- Hetero anamnese zorg (Word), vragenlijst voor EVV-ers bij probleemgedrag bewoner
- Vragenlijst Inventarisatie en observatie gedragsproblematiek in Handreiking Multidisciplinair omgaan met probleemgedrag - Geeltjesmeting Thema 'Verbeteren doe je zo'
- ABCs-methode (pdf)
https://www.zorgvoorbeter.nl/probleemgedrag-ouderen/stappenplan

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
  • Ga in een twee of drietal oefenen met een stappenplan probleemgedrag. Neem hiervoor een casus uit je praktijk van een zorgvrager met probleemgedrag.
  • Je vindt de stappenplannen op de website van Zorg voor beter. Neem hiervoor een half uur de tijd
  • Nabespreken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzedeel: Omgaan met onbegrepen gedrag 
bij mensen met dementie week 2 dag 2

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen / signalen
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen: 
Geheugenstoornissen  met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken                                    met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen
Gedragsproblemen


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere mogelijk optredende verschijnselen bij dementie
  • Stemmingsstoornissen, stemmingswisselingen
  • Oordeels- en kritiekstoornissen
  • Ziektebesef of ziekte inzicht
  • Decorumverlies
  • Hallucinaties en wanen
  • Confabuleren
  • Perserveren
  • Karakterveranderingen
  • Achterdocht

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgangstips
  • Maak contact en behoud deze. Hoe doe jij dat nou eigenlijk?


  • Biedt veiligheid. Wat vindt jij daarbij belangrijk en hoe bied jij veiligheid aan jouw zorgvragers?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van onbegrepen gedrag
Gedrag, dus ook onbegrepen gedrag, wordt bepaald door de interactie tussen zorgvragers en diens omgeving. Factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van onbegrepen gedrag: 
  • Lichamelijke conditie
  • Hersenaandoening
  • Medicijngebruik
  • Psychische factoren (persoonlijkheid, omgaan met tegenslag, levensloop, stemming, omgeving

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten Onbegrepen gedrag, grenzen en delen
Onbegrepen gedrag
  1. welk (uitingen van) onbegrepen gedrag kom je bij cliënten tegen? Het meest kom ik tegen:
  2. Hoe reageer je daarop of hoe ga je daarmee om?
  3. Met welk gedrag of gedragingen heb je moeite om goed op te reageren of mee om te gaan?
Grenzen
  1. Door welk gedrag raak jij geïrriteerd?
  2. Beschrijf het gedrag van een cliënt bij wie je eigen grenzen zijn bereikt.
Delen
  1. Als de situatie van een cliënt je bezig houdt, met wie praat je daarover? 
  2. Hoe doen anderen dat? Klassikaal bespreken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angst
Soms wil je zelf ook niet laten merken dat je angstig bent als een zorgvrager agressief gedrag vertoont. Verbaal lukt dit vaak wel, maar non-verbaal niet echt.

De zorgvrager weet niet wat er gaat gebeuren, dus is het zaak om zelfverzekerd over te komen. Je zult moeten proberen jouw energie die (de eigen) angst met zich meebrengt, om te zetten in (positief) handelen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht agressie en angst
Agressie
  1. Hoe uit zich agressieve energie bij jou?
  2. Uit je het of onderdruk je het?
  3. Zijn er mensen of situaties die agressieve energie bij je los maken? 
  4. Zo ja, welke en hoe ga je er mee om?

Angst
  1. In welke situaties voel je je angstig in je werk?
  2. Hoe ga je ermee om, welk gedrag vertoon jij dan?

                                                                              Klassikaal nabespreken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8 kernelementen voor omgang 
met onbegrepen gedrag
  1. Tijdig signaleren van onbegrepen gedrag zodat ingegrepen kan worden voordat escalatie plaatsvindt.
  2. Een gedegen analyse maken van het gedrag met nagaan van oorzaken op lichamelijk, psychisch en sociaal terrein.
  3. Multidisciplinair werken in een team met in ieder geval verzorgende, arts en psycholoog.
  4. De oorzaak van het gedrag aanpakken en niet het gedrag zelf. 
  5. Eerst psychosociale interventies toepassen. Psychofarmaca worden alleen toegepast wanneer kan worden aangetoond dat psychosociale interventies niet (voldoende) werkzaam zijn (met uitzondering van een lichamelijke oorzaak of bij sprake van een delier of psychose).
  6. Psychofarmaca volgens de richtlijn toepassen tenzij er belangrijke redenen zijn om hiervan af te wijken.
  7. Familie en mantelzorg betrekken bij de analyse en aanpak van het probleem.
  8. Behandeling evalueren met extra aandacht voor het mogelijk staken van behandeling met psychofarmaca.




Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk opdrachten
  1. Maak nu de Free- learning Probleemgedrag 1 Log in via de QR code hiernaast of via www.free-learning.nl/modules/probleemgedrag/start.html.
  2. Maak de opdrachten in SBIS die staan bij week 2 en de aanvullende opdrachten 2.1 en 2.2

 


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies